Geen been (3)

‘Heb je het al gehoord’, zei de daklozenkrantverkoper met het baardje, ‘Herman is dood.’ Ik nam aan dat Herman de daklozenkrantverkoper zonder been was. Ik wist niet dat hij Herman heette, maar wie kon het anders zijn? ‘Wat is er gebeurd?’, vroeg ik. ‘Vandaag… Nee morgen precies drie weken geleden. Ik zag het zo gebeuren.’ […]

Continue reading →

Bloemetje

‘Jullie zijn de vijfde bewoner in twintig jaar’, waren zijn eerste woorden toen ik me voorstelde. Alsof ons huis gedoemd was. De vorige bewoner van ons huis noemde hem ‘de Indiaan’. Vanwege zijn zwarte staart. Onze kinderen kende hem als buurman Bloemetje. Vanwege de bloemetjes voor zijn huis. Oudere bewoners noemden hem Ben. Vanwege de […]

Continue reading →

Bij de dood van Prince

Ik zal nooit vergeten dat ik eens op de wc zat en Prince uit mijn dweilemmer kwam geklommen. Hij was de hele nacht bezig geweest om het geluid goed te krijgen. Perfectionist als hij was. Het geluid was loepzuiver. Hij begon aan een waanzinnige versie van Sometimes It Snows in April. Het duurde een kleine […]

Continue reading →

Wim is weg

Volgens mijn schoonmoeder lijk ik op Wim Brands. Mijn vrouw was het er niet mee eens. Ze vond Wim Brands lelijk. Maar wel heel lief, haastte ze erbij te zeggen. Dat leek hij mij ook. De liefste man in de Nederlandse letteren. En die lieve man heeft nu een einde aan zijn leven gemaakt. Ik kijk […]

Continue reading →

Tijger

Tijger had altijd dorst. Als hij water zag, dan wilde hij het drinken. Als hij een kraan zag druppen, dan hing hij eronder. Als hij een beker zag met een beetje melk in, dan stak hij zijn kop erin en als het hem lukte dan gooide hij de beker omhoog, zodat hij de laatste druppels […]

Continue reading →

Minet

U zult wel denken: kan die man tegenwoordig nergens anders mee over schrijven dan over zijn dagelijks leven? Helaas moet ik dat bevestigend beantwoorden. De tol van een burgerlijk bestaan in een provinciestadje. Ik slijt mijn dagen zoals je een paar schoenen slijt. En zoals een paar schoenen steeds beter gaan zitten, zo zitten ook […]

Continue reading →

Dag Ben

– Dag Ben.

– Dag Max.

– Hoe is het met je?

– Ik mag niet klagen, Max, ik besta niet meer.

– Ik weet het, Ben. Hoe is het om niet meer te bestaan?

– Het gaat eigenlijk vanzelf. Ik heb er denk ik wel talent voor.

Continue reading →

Bij de dood van Khadaffi

Ik heb het niet zo op de dood. Ik word er niet graag mee geconfronteerd. Ik ken de aantrekkingskracht wel. Als er op straat een ongeluk gebeurd is, heb ik ook de neiging om te gaan kijken. Maar ik weersta mijn verlangen. Dit in tegenstelling tot mijn medemensen, die meestal massaal toestromen om ongegeneerd te […]

Continue reading →

Na de dood

‘Bekijk het eens zo,’ zei het meisje tegen de documentairemaker: ‘Als jij gelijk hebt en er is niets na de dood, dan zijn er straks, als wij dood gaan, twee goede mensen gestorven. Als ik gelijk heb, dan kom ik na mijn dood in de hemel op een troon naast God te zitten. Terwijl jij […]

Continue reading →