Groef
Hij ziet er niet oud uit. Een jaar of vijfenveertig misschien. Lange nek, haar dat sluik over zijn voorhoofd vallend in zijn ogen hangt. Hij sloft over de boulevard, langs door stuifzand opgeschuurde glazen puien die de zee weerkaatsen. Nummer negenenvijftig moet hij wezen. Hij kan het niet vinden. Hij heeft wel vaker moeite met dingen die voor anderen eenvoudig zijn. Hij gaat bovenaan een betonnen strandtrap zitten. Laat zijn gitaarhoes op de boulevardtegels glijden. Bewondert het strakke stratenmakerswerk. Klopt op de zakken van zijn leren jas tot hij de joint gevonden heeft. Steekt zijn hoofd geroutineerd in zijn geopende jas en steekt op.
Continue reading →