Mevrouw Rochebouille had een brief gekregen van een of ander bevolkingsonderzoek. Ze diende een afspraak te maken met haar huisarts.
De volgende morgen waste zij zich uitgebreid, kleedde zij zich niet zo netjes mogelijk aan en toog naar het gezondheidscentrum om de hoek. Het was leeg. Zij begon:
“Het bevolkingsonderzoek vraagt mij om…”
De vrouw achter de balie interrumpeerde haar en brieste:
“WIJ MOGEN GEEN MEDISCHE GEGEVENS BESPREKEN!”
Oké, dacht mevrouw Rochebouille, dan laat ik haar de brief lezen waar staat dat ik een afspraak moet maken.
“WE MOGEN GEEN AFSPRAKEN MAKEN ZOALS U HIER KUNT LEZEN. VAN DE PRIVACY. U moet bellen of digitaal een afspraak inplannen.”
Mevrouw Rochebouille dacht: “Maar het is toch míjn privacy? Ik mag toch zelf beslissen wie hoort dat ik een afspraak wil maken?” Maar hield, door jaren van contraproductieve opmerkingen wijzer geworden, haar mond.
Zij besloot ter plekke op te bellen maar kon haar mobieltje niet vinden in haar rugzakje, door de hoeveelheid tasjes die zij voor de zekerheid altijd meedroeg voor het kopen van groente bij de supermarkt.
Dus sjokte zij mompelend terug naar huis.
Daar zwengelde ze het internet aan en opende het portaal van het gezondheidscentrum. Eerst moest zij een code doorgeven die haar werd opgestuurd per SMS. Daarna zocht en vond ze het gedeelte om afspraken te maken. Zij worstelde zich, handleidingsanalfabeet die zij is, door een roman aan uitleg, en kwam uiteindelijk bij de knop waar zij een arts moest kiezen.
Haar arts zat er niet tussen.
Zij checkte even op de home page. Ja, daar stond zij wel.
Bellen dus.
“Er zijn nog 15 wachtenden voor u.”
Murwgeslagenheid verving irritatie als zij geduldig wachtte op een beschikbare assistent.
De daaropvolgende week bij de arts sprak zij op de strenge “need to know basis” die zij zich moeizaam, door decennia van schade en schande, had aangeleerd, uit angst voor de verzekeraars die gretig meeluisterden op jacht naar haar intiemste data.
Iets wat wel mocht, van de privacy.