Het horrorkabinet van prof. dr. Plasterk

De stad lag onder een flinterdunne nevel. Prof. dr. Plasterk keek naar buiten vanaf zijn kantoor op de elfde verdieping toen hij gebeld werd. ‘Geert Wilders’, las hij op het schermpje. ‘Het telefoontje die je wist dat ging komen’, mompelde de professor doctor. Hij grinnikte. Wat kon hij toch onweerstaanbaar grappig zijn.
‘Meneer Plasterk’, zei prof. dr. Plasterk.
‘Met Geert Wilders’, hoorde hij Geert Wilders zeggen.
‘Geert!’, zei prof. dr. Plasterk, ‘wat leuk je te spreken.’ 
‘Ik neem aan’, zei Wilders, ‘dat je weet dat ik zonder verkenner zit. Gesodemieter met Van Strien.’
Hij kwam direct tot de kern. Daar hield prof. dr. Plasterk van. ‘Ik heb het gelezen’, zei hij.
‘Welnu’, zei Wilders, ‘dan zal ik eens zeggen wat ik gisteren heb gelezen. Een prachtige column. Van jouw hand om precies te zijn. Waarin je moeiteloos mijn gedroomde coalitie wist op te sommen. Alsof je mijn gedachten kon lezen.’
‘En nu’, zei prof. dr. Plasterk die er niet van hield om rond de hete brei heen te draaien, ‘wil je van mij weten of ik het stokje van Gom wil overnemen.’
‘Precies’, zei Wilders.
‘Mooi’, zei prof. dr. Plasterk, ‘dat wil ik met alle plezier.’

En zo gebeurde het dat op een koude novemberochtend in het jaar 2023 niemand minder dan prof. dr. Plasterk werd voorgesteld om de verkenner te worden van het eerste kabinet Wilders. Althans, daar leek het op. Wat niemand op dat moment kon bevroeden, was dat prof. dr. Plasterk zelf op die positie aasde. Wat ook niemand op dat moment kon bevroeden, zelfs prof. dr. Plasterk niet, was dat Wilders niets liever wilde dan het premierstokje in handen van prof. dr. Plasterk te geven. 

Prof. dr. Plasterk was de ideale kandidaat. Naïef, vol van zichzelf, blind voor zijn eigen tekortkomingen en immuun voor de gevaren die zich voor zijn neus ontvouwden. De useful idiot der useful idiots.

De verkenning en de daaropvolgende formatie verliepen bijzonder voorspoedig, zeker gezien de moeizame start die het had gehad. Met zijn charmes had de voormalige minister de onregelmatigheden vakkundig gladgestreken. Nadat hij klaar was als verkenner nam hij in één moeite door de taak van informateur op zich. Van der Plas kon niet wachten. Omtzigt murmelde wat over grondwettelijke tekortkomingen, maar ging uiteindelijk ook van top tot teen glunderend akkoord met alle voorstellen die prof. dr. Plasterk met zijn raspende stem deed. Alleen Yesilgöz deed moeilijk. Maar dat was, zo had prof. dr. Plasterk in zijn oneindige intelligentie door, vooral voor de bühne. ‘Gedoogsteun: oké, in het kabinet: nee’, was het mantra een halve week. Grootste probleem voor de VVD: premier Wilders. ‘Daarmee slaan we een pleefiguur’, citeerde Yesilgöz de snel aftakelende eminence gris van de VVD, Frits Bolkestein. En het was wel duidelijk dat, met een pleefiguur als premier, de kansen voor Rutte om secretaris-generaal van de NAVO te worden, slonken als een bloedlul in een ijsbad, om met Fred Teeven te spreken. 

Maar toen haalde prof. dr. Plasterk een konijn uit zijn hoed: ‘Wat nu als ik premier van Nederland wordt? Kunnen jullie daarmee leven?’ Voor de vorm werd er nog wat tegengesputterd. Een PvdA-minister in zo’n rechts kabinet… dat was toch ongehoord. Maar hoe meer men erover nadacht, hoe logischer het klonk. Dit zou weleens het hele land bij elkaar kunnen houden. 

De koning vond het ook best.

Binnen een week had premier Plasterk zijn kabinet rond. Geert Wilders op Nationale & Algemene Zaken. Pieter Omtzigt op Binnenland & Bestuurscultuur. Dilan Yesilgöz op Financiën. Martin Bosma op Traditie & Folklore. De voormalige viskraamhouder Mona Keijzer op Veeteelt & Visserij. Caroline van der Plas op Mest & Milieu. Rita Verdonk op Vreemdelingenzaken. Hilbrand Nawijn op Justitie. Fredje Teeven op Verkeer. Charlie Aptroot op Horecazaken. Dion Graus op Diertjes & Vrouwtjes, zoals Bosma altijd zei. Rosanne Hertzberger op Wetenschap & Onderwijs. En Henk Westbroek op Kunst, Cultuur & Media (‘Minister van Kut met Peren’, noemde Geert het).

Dat waren zo’n beetje de belangrijkste ministersposten. 

Als prof. dr. Plasterk iets verder dan zijn eigen schaduw had gekeken, had hij onraad kunnen ruiken tijdens de formatiegesprekken in de Efteling. Ze hadden het pretpark voor het hele weekend afgehuurd. Geert wilde de gesprekken voeren in Droomvlucht. Elk gesprek met een beoogde minister duurde niet langer dan een enkel ritje. Aangezien je maar met z’n tweeën in zo’n karretje kon, kon prof. dr. Plasterk onmogelijk horen wat Geert met de kandidaten besprak. Als hij daar vervolgens naar vroeg, begonnen alle kandidaten over het ‘Geheim van Droomvlucht’, alsof dat een soort ongeschreven wet iets was, zoiets als het geheim van het Catshuis. ‘What happens in Droomvlucht, stays in Droomvlucht’, had Rosanne Hertzberger gezegd. Vond prof. dr. Plasterk teleurstellend. Twee microbiologen onder elkaar… hij had gehoopt op wederzijdse transparantie, maar ze hield haar lippen stijf op elkaar. Die lippen zagen er trouwens ijzig bleek uit, maar dat terzijde. Iedereen zag er wat witjes uit na het ritje met Geert. Terwijl, die wagentjes van Droomvlucht gaan niet bepaald zo hard dat je er misselijk van wordt. ‘Nou ja, whatever does the trick’, hield prof. dr. Plasterk zichzelf voor.

Ook vreemd: dat Geert de bordesscène van Plasterk I per se na het vallen van de avond wilde doen. Stonden ze daar, naast de koning, in het pikkedonker. Het geknijp met de ogen door al dat geflitst, maakten de foto’s er niet mooier op. En behalve hijzelf, zag iedereen er lijkbleek uit.

Het kwartje begon pas te vallen in de uren daarna, tijdens het diner in Kasteel Waardenburg.

In de hal stond prof. dr. Plasterk in de spiegel z’n das recht te trekken. Toen hij zich omdraaide bleek hij tot zijn schrik geflankeerd te worden door het unheimisch grijnzende duo Dion en Dilan. Hoe kon het dat hij ze niet in de spiegel had gezien? 

Bij aanvang van het diner hief hij het glas om een toost uit te brengen op het slagen van Plasterk I. Op dat moment zag hij voor het eerst dat hij de enige was die champagne dronk. De rest zat aan de rode wijn. Zelfs Graus, van wie toch bekend was dat hij geen alcohol nuttigde. Het was ook een vreemd soort rood, het rood van deze rode wijn. Veel feller dan normaal.

En toen gebeurde het. 

Na het gloedvolle betoog van de net beëdigde minister-president, waarin hij als eerste onder zijn gelijken een ieder wees op de immense verantwoordelijkheid die er op hun gezamenlijke schouders rustte, namen alle bewindslieden een slok. Wat er toen plaatsvond, had prof. dr. Plasterk niet vaak meegemaakt in zijn rijke carrière. Sterker, hij had het nooit meegemaakt. Terwijl hij behoorlijk wat had meegemaakt. Maar dit niet. 

Er barstte een gejoel los dat zijn weerga niet kende. Martin Bosma scheurde zijn overhemd kapot, nam een aanloop en gleed over de lange tafel richting een manisch lachende Mona Keijzer. Rita Verdonk slingerde met Rosanne Hertzberger aan de kroonluchters. Caroline van der Plas deed een wolf na. Charlie Aptroot, Fred Teeven en Hilbrand Nawijn botsten met ontbloot en ingevet bovenlijf tegen elkaar op als bronstige everzwijnen. Dion Graus lag op de grond in een plas rode wijn rondjes te draaien. Dilan Yesilgöz had zich op het karkas van een gebraden varken gestort. En naast een verbijsterde prof. dr. Plasterk zat Geert Wilders dit schouwspel tevreden gade te slaan.
‘Wat zit er in jullie wijn?’, vroeg prof. dr. Plasterk.
‘Bloed’, zei Geert Wilders, ‘maagdenbloed.’ 

Op dat moment gooide Pieter Omtzigt boven een deur open, waarna een rode rivier met luid gedonder van de trappen van Kasteel Waardenburg daverde. Daarboven, temidden die kolkende bloedstroom, stond niemand minder dan Frits Bolkestein. Hij had zijn broze naakte lichaam bedekt met een zwarte cape. In zijn nek een hoge zwarte kraag. Zijn huid leek wel doorschijnend in de sfeervolle kasteelverlichting. ‘Het feest kan beginnen’, riep Frits Bolkestein met verdacht krachtige stem. ‘Geert, vol op het orgel!’ 

Een luid gejoel steeg op uit de kelen der ministers, zware orgeltonen vulden de ruimte en deden het kasteel op zijn grondvesten trillen. In zijn ooghoeken zag prof. dr. Plasterk hoe Geert Wilders als een bezetene tekeer ging, voorover gebogen over het klavier, terwijl zijn voltallige kabinet, ingesmeerd met bloed, in extase aan het dansen was.

‘Nou ja’, dacht prof. dr. Plasterk bij zichzelf, ‘vanavond maar vroeg naar bed. Morgen verzin ik wel wat ik tegen het volk ga zeggen. Zolang ik de boel een beetje bij elkaar weet te houden, moet het goedkomen.’

Molovich
Erkend miskend genie. Motto: succes is voor losers.

5 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *