Pro(o)st(aat) – (5/12)

“Barry,” probeerde Clovis.
“Nee de tyfus voor je, Clovis. Wat hadden jullie een lol. Lijpe Barry met zijn poppen. Jullie waren allemaal sprinkhanen die feest zaten te vieren terwijl deze mier hard aan het oefenen was. Niet voor jullie. Jullie hadden ook de kans gehad. Nou is het te laat, en dan mag ik het oplossen? Is dat het??”
“Bar…”
“Kut op met je ‘Bar’ je moet je schamen. GA NAAR EEN DOKTER CLOVIS,” exclameerde hij, woord voor woord dik benadrukkend.

“IK HEB EEN FOUT GEMAAKT! Ok? En ik heb je NOOIT uitgelachen. ‘Ieder zijn hobby’, DAT zei ik. Ik heb je altijd gesteund Barry,” smeekte Clovis bijna. Barry bleef onvermurwbaar.
“Wanneer heb ik jou ooit om hulp gevraagd, Bar?”
“Ik jou toch ook nooit!” riposteerde Barry, “Geen enkele man vraagt om hulp! Helemaal niet bij…”
Hij keek weer boos naar buiten. Clovis keek gekwetst naar beneden, naar zijn beker thee. Het is niet alsof Clovis had gewild dat het leven zo liep, Barry.

“Toen jij 4 jaar geleden vroeg of ik even wilde helpen met de vuilnis buiten zet…”
“IK VROEG DAT VOOR GEZELSCHAP, CLOVIS!” barstte Barry woedend uit, “EN ZO NIET DAN WAS HET EEN! VUILNISZAK! BUITEN! ZETTEN! JIJ VRAAGT MIJ OM IN JOUW VUILNISZAK TE WROE…”

Barry kon het niet eens uit zijn mond krijgen. Clovis voelde zich vies. Beschaamd- door Barry zijn onbeschaamdheid. Hoe kon iemand zijn vrienden zó slecht laten voelen? Zeker iemand die dit geregeld deed bij anderen. Was Clovis net de vinger die de anusemmer liet overstromen? Was dat het? Of stond Clovis gewoon té dichtbij?

“Wat kan ik doen om jou te overtuigen dat dit het beste is?” vroeg Clovis kalm.
“Het beste voor wie, Clovis? Jou of mij?”
“Voor ons allebei, Barry. Dit is the real deal. Denk aan al die ervaring die je op zal doen. Voor jezelf. Als het ooit nodig is.”
Barry rilde. Maar Clovis meende het, godverdomme.
“Ik heb plastic handschoenen meegenomen. Dan is het toch net zo’n pop, Bar.”
Barry keek hem verbijsterd aan. Hij leek het daar niet mee eens te zijn.
“Ik kan eerst een koud bad nemen. Zodat het koud is. Niet warm. Wat moet ik doen, Bar?”

Hij wilde het niet eens over Abaddon of Sonny of zelfs Trudy hebben, waarom zij wel en hij nu niet ineens. Er zal wel iets gebeurd zijn, of er zal wel een reden zijn- Clovis wilde het niet weten. Hij wilde alleen Barry overtuigen dat het in zijn geval het juiste was om te doen.

Barry zei niets.
“Ik heb al gepoept, Bar,” zei Clovis zachtjes, “Het is niet alsof je iets zal tegenkomen.”
“Hou je kop,” zei Barry, maar minder fel. Alsof het verzet in hem begon te breken.
“Barry jij hebt vier jaar in die poppen lopen wroeten. Jij kan dat blind. Zonder kijken. Maar stel dat jij niet dat goede idee had gehad, Bar. Stel dat de situatie omgekeerd was. Wie had jij dan gewild om te voelen en te kijken? Een enge dokter… Of een vriend?”

Barry staarde voor zich uit. Zei weer niets. Tot hij Clovis op een indringende manier aankeek. Bijna smekend.
“Jij zegt dat jij mij nooit iets gevraagd hebt. Tot dit moment. Wel, nu heb ik ook een vraag voor jou: vraag dit niet aan mij, Clovis.”
De blik in zijn ogen werd steeds pijnlijker. Alsof hij rotsen aan het poepen was.
“Vraag. Dit. Niet,” herhaalde hij zichzelf.

Clovis reageerde door zo pijnlijk als mogelijk te kijken. Alsof hij gebroken pindakaaspotten aan het poepen was.
“Dat is niet eens een vraag Bar. Waar is het vraagteken? Dit is een vraag, Barry: help mij? En ik vraag het omdat ik het moét vragen. Geen hypothetisme: ik heb hulp nodig.”
Barry probeerde te kijken alsof hij alle verroeste en met koraal bedekte ijzeren delen van de Titanic moest uitpoepen. Clovis voelde zich gekwetst. Waarom kijk je zo, Barry? Wie is nou degene die in zijn kont gepord moet worden hier? Barry? Of Clovis?
“Ik vraag het nog één keer, Clovis: Vraag dit niet aan mij. Als onze vriendschap ook maar iets voor je betekent ga je naar een dokter. Niet naar mij.”

Clovis keek naar zijn thee, die nog steeds behoorlijk vol zat. Omdat het zo heet was. Daar kan je geen grote slokken van nemen. Alleen sipjes. Of slurpjes. Of alles wat meekomt bij het dopen van een koekje.
Kaakje.
Hij dacht na over wat Barry had gezegd. Wat moest hij doen? Wat kon hij doen?

Hij opende zijn mond, en keek Barry ernstig aan. Barry keek angstig. Als prooi in het vizier van de zichtbare jager.
“… Een dokter…” begon Clovis. Barry keek hem strak aan.
“Een dokter zit niet vier jaar lang in poppen te wroeten Barry, voor jou zou het een automatisme zijn en…”
“Godverdomme,” barstte Barry uit. Hij stond op, wilde weglopen, maar bleef staan, tegenstrijdig balancerend op zijn rechterbeen.

Hij wees Clovis aan, maar zonder hem aan te kijken.
“…Je zegt tegen niemand wat.”
Zijn hand begon te trillen. Nog altijd zwaaide hij licht heen en weer op zijn been.
“Natuurlijk niet,” zei Clovis bijna beledigd door de insinuatie; alsof hij hier zo blij mee was, Barry. Volgens mij begrijp je dan de situatie niet helemaal zo goed.

7 Reacties

  1. “IK VROEG DAT VOOR GEZELSCHAP, BAR!” barstte Barry woedend uit,

    Moet dat niet zijn: ‘IK VROEG DAT VOOR GEZELSCHAP, CLOF!” (perspectief foutje)

    Verder vraag ik me hier wel af h o e l a n g s p a n n n i n g gerekt kan worden. Clocis zegt toch dat hij een koud bad wil nemen. Toch? En dat hij heeft gepoept? En dat hij plastic handscho – ah, kom op Barry, het is je vriend.

    1. Oeh, goeie! Ik corrigeer hem! En ja, het is nu eenmaal een moeilijke situatie, he? Is vriendschap tussen mannen het vingeren van een kont- of juist het niet vingeren ervan? Maar de klok tikt! Hoog spel! Verraad? Van… Gevoelens??? Of hem zelf????

  2. Dit Pro(o)st(aat) feuilleton heeft bij mij inmiddels dermate plaatsgevat, dat ik nou zover ben dat ik, geconfronteerd met bepaalde situaties, denk: ja, vast helemaal prima, maar wat vinden Clovis en Barry hiervan ?!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *