Zola

Ik luister naar Mendelssohn en denk aan Zola.
Een fantastische man. Misschien wel de meest fantastische die ooit op deze aardkloot heeft gelopen. Mega-intelligent, lief, betrokken. In een woord: goed.
En zijn vrouw, die was even fantastisch.
Zulke worden heden ten dage niet meer gemaakt. Nou vooruit, David Attenborough dan.

Op school in Frankrijk werden wij er figuurlijk mee doodgegooid. Het voltallige Franse lerarenkorps bestond uit fervente linkserts, inclusief de brave Pater Corre op mijn peperdure privéschool en Zola, dat was allemaal hun ding. Maar in al die jaren van verplichte lectuur heb ik nooit in details geleerd wat voor een mán hij was en hoe bijzonder zijn leven, en zijn dood.

De kleine Émile werd halverweg de 19de eeuw, in een rijk gezin in het Zuiden van Frankrijk geboren. Jaren gaat het goed, meer dan zelfs. Het gezin is gecultiveerd en liefhebbend. Émile krijgt alles wat zijn hartje begeert.
Tot het noodlot toeslaat. Vader overlijdt aan pneumonia (oid).
Moeder en zoon kelderen in de armoe.
Tot overmaat van ramp heeft het jongetje een spraakgebrek (hij spreekt de s als t uit). Daar wordt hij door schoolgenoten vreselijk mee gepest; in elkaar geslagen zelfs. En wie komt als ridder te paard op zijn rescousse? Niemand minder dan de enige echte Paul Cezanne, die toevallig op dezelfde school zit, het voor hem opneemt, en zijn vriend voor bijna het leven wordt. (De vriendschap krijgt een klap als later Zola in zijn journalistieke stukken de overige impressionisten encenseert maar Paul een mislukte schilder blijft noemen).

Eenmaal volwassen verhuist Emile naar Parijs, waar die ontzettende armoe zich vanzelfsprekend voortzet. Hij kan de huur van zijn kamers niet betalen, verhuist daarom steeds. Geen verwarming. Eet mussen die hij op het dak vangt en boven de vlam van een kaars roostert. Verkoopt zijn jas, zit thuis te schrijven gehuld in zijn deken.
Op een goeie morgen krijgt hij eindelijk een aanstelling als journalist bij een krant. Hij begint ook romans te publiceren, die meteen een enorm succes zijn.
Hij verdient geld als water.
In Medan, ten zuidwesten van Parijs, aan de Seine, koopt hij een dijk van een huis, dat hij in de loop der jaren expandeert met kolderieke bijgebouwen, onder andere een hele vleugel voor zijn logerende vrienden.
Hij heeft trekken van OCD: moet zijn oogleden 7 keer open en dicht doen voor hij opstaat, schrijfgerei altijd hetzelfde, altijd zelfde positie etc
Hij trouwt met Alexandrine. Zij runt het huis en zorgt dat hij ongestoord door kan schrijven. Zij vormen een kinderloos echtpaar dat veel van dieren houdt. Zij hebben honden, katten, kippen, een paard (Bonhomme) en een koe.
Zola is dan een gevierd schrijver, beroemd, puissant rijk. De beste schrijvers van het land hadden een oplage van hooguit 30.000, hij 500 000. Een ongekende populariteit.
Voor zijn romans deed hij uitgebreid veldonderzoek. Hij nam de trein om de machinisten te bestuderen, sloot zich op diep in de donkere steenkoolmijnen. Niet alleen de mensen werden beschreven, maar ook de dieren: de paarden die op een dag naar de schachten werden getakeld om er nooit meer uit te komen, hun hele leven in het pikkedonker. Fenomenale werken vloeien uit zijn pen, van allerlei genres, romans, novelles, theaterstukken, poëzie, you name it, waaronder de série Les Rougon-Macquart (Germinal, La Bête Humaine, Nana etc en mijn favoriet L’Assomoir, waarvan de beeldschone film Gervaise is gemaakt). Allemaal doordrenkt van een diep sociaal gevoel.

BIGAMIST
Zola’s levensmotto was: waarheid boven alles. Tot hij op een dag verliefd wordt op de linnenvrouw die Alexandrine kwam helpen. Zij was 16 jaar jonger, en schonk hem 2 kinderen. Hij was dol op die groeisels en ontpopte zich als een toegewijde vader. Jaren hield hij ze verborgen, in diep conflict met zijn geweten, tot Alexandrine erachter komt via een anonieme brief. Alexandrine is dévastée en laat het merken door enorme scenes. Toch accepteert ze de situatie op den duur, en gaat zelfs verder: zij omarmt de kinderen als deel van het gezin. Zij zorgt er zelfs voor dat de kinderen de naam Zola kregen, een belangrijke daad in die tijd, waar je maar beter geen bastaard kon zijn. Alexandrine was een bijzondere vrouw.

DREYFUS
Een kapitein in het Franse leger, Alfred Dreyfus, gediplomeerd van Polytechnique (de beste hogeschool van Frankrijk) en Jood, kreeg levenslang voor spionage in plaats van de echte schuldige: commandant Ferdinand Walsin Esterhazy. Zola, die niet tegen zulke onrechtvaardigheid kon, klom in de pen om hem te verdedigen. Iedereen om hem heen heeft waarschijnlijk geroepen: DOE NOU NIIIIEEETT, maar hij was niet te stuiten. Volgt dus de publicatie in de krant L’Aurore van pamflet “J’accuse”, waarin hij met naam en functie alle hooggeplaatste betrokkenen beschuldigt.

J’accuse die en die
J’accuse die en die
J’accuse die en die
Etc (een krantenpaginavol)
En dan aan het einde:
J’attends. (Ik wacht.)

De Franse staat is not amused en klaagt hem aan voor smaad. Met de kennis van nu: hadden ze niet moeten doen. Zola krijgt een jaar gevangenisstraf plus een boete. Door zijn omgeving word hij gepusht om te vluchten naar Groot Brittannië. Hij stribbelt een tijdje tegen, want hij wil niet weg. Zijn huis in Medan is zijn paradijs. Bovendien wil hij vechten “Ik ben geen lafaard!” Maar zijn vrienden overtuigen hem dat het vechten beter vrij in Groot Brittannië zal lukken dan gevangen in Frankrijk.
Na een tijdje wordt het proces tegen Dreyfus heropend en Zola wordt vrijgesproken. Hij kan terug.
Bij terugkomst wordt hij echter door het slijk gehaald door de rioolpers. Er heerst een openlijke, virulente antisemitisme en ook het feit dat Zola van Italiaanse komaf was wordt hem aangerekend. Hij krijgt vuile brieven, zijn kinderen ook. Echt heel smerig. Hij was een lieve man, met een zachtaardige karakter, zulke brieven moeten hem enorm hebben aangeslagen. Als klap op de vuurpijl blijkt zijn favorite hond tijdens zijn afwezigheid gestorven te zijn, van verdriet.

Een keer dat zij in hun Parijse pied-à-terre verblijven, worden Alexandrine en Emile midden in de nacht wakker. Zij voelen zich beroerd. Alexandrine ziet Emile nog opstaan om het raam open te doen, maar hij valt en zij raakt in coma. De volgende ochtend vinden de bedienden hen: Alexandrine bewusteloos, Emile DOOD, 62 jaar.

De politie onderzoekt (vluchtig) de zaak. Ze concluderen koolmonoxidevergiftiging. De verstopping van het rookkanaal wordt echter niet gevonden. Pas een eeuw later komt aan het licht de getuigenis van een schoorsteenveger, notoire ultrarechtse antisemiet, die zou hebben gepocht op het dak te zijn geklommen en een prop in de schoorsteen te hebben gestopt, en die ’s ochtends te hebben weggehaald. Zola is dus waarschijnlijk vermoord, en de schuldige is vrijuit gegaan.

Vanuit het ziekenhuis moet Alexandrine een grootse begrafenis regelen. Van heinde en verre stroomt het volk, van hoogwaardigheidsbekleders tot “het kleine volk”. Nog duidelijker werd hoezeer hij geliefd was. Kompels uit de mijnen in groten getale scandeerden GERMINAL GERMINAL GERMINAL.

Zes jaar later, op de bijzetting van Zola in het Pantheon in Parijs wordt Dreyfus neergeschoten. Hij overleeft, de schuldige wordt… vrijgesproken.

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

1 reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *