To be or not to be a boomer

Mevrouw Rochebouille mocht officieel geen boomer heten. Zij was immers geboren ver na de geboortegolf van 1945-1955. In haar jonge jaren had zij, samen met de rest van haar generatie X/generatie Nix/Verloren Generatie juist enorm veel last gehad van de echte boomers, die werkelijk alle leuke posten bezetten, en de komende decennia niet van plan waren om die door te geven. Toen ze dat eenmaal deden, sprongen de millennials in het gat, en werden de hoogopgeleide, zure Generatie Nixers straal gepasseerd. Mevrouw Rochebouille vond het dus allesbehalve grappig als men “Boomer!” tegen haar wierp, alleen omdat zij er ouder uitzag dan de dieren die het land waren gaan bevolken.

In de praktijk gedroeg zij zich wel degelijk als een boomer, in de moderne zin des woords. Ze vond namelijk dat alles vroeger beter was. Zij verwonderde zich veelvuldig over de gang van zaken.

Voornamelijk over het fenomeen keukens.

Alom werd gevraagd om rustig aan te doen met het milieu, op het nieuws werd de exponentiële grafieken van de gasprijs getoond, op Twitter de hashtag #ikredhetnietmeer, maar nog steeds was men in alle lagen van de bevolking gewoon om bij elke verhuizing een compleet nieuwe keuken te nemen.

Met keuken werd nooit bedoeld: een koelkast, een fornuis, een eettafel, een paar stoelen en wat kasten. Zij had geleerd dat dát geen keuken was. Een keuken kocht je bij een speciale keukenwinkel, en het moest een vermogen kosten – iets met 4 nullen aan euro’s, anders was het geen keuken.

Geen dag ging voorbij dat zij daaraan dacht, terwijl ze de avondmaal aan het bereiden was, op haar aftands aanrechtblad. Zij had nog nooit een keuken genomen. Bij elke verhuizing had zij de faciliteiten van het huis overgenomen zoals ze waren. Fornuis had zij in de jaren 90 op straat gevonden, een naoorlogs model.

Dát was nou een echte boomer.

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

5 Reacties

  1. Same! Zowieso met hele huisraad. Ik sleep alles mee en vervang NIKS. Het is massief hout! Zonder bewegende delen! Wat kan er in godsnaam aan kapot gaan wat niet met een paar goede hamertikken gerepareerd kan worden? Mijn banken zijn nu geloof ik 30 jaar oud ofzo, die beginnen nu wel een beetje door te zakken. Nou en ik ook. Dat is het leven! Memento mergi.

    1. Enige wat ik wel altijd doe is de hele boel knalgeel verven. Met mijn laatste huis ietwat een inschattingsfoutje gemaakt met hoe knalgeel knalgeel precies knallend kan zijn, qua geel, maar het is in elk geval een mooie ode naar het 16 bits kleurgebruik op mijn ouwe website.

  2. Blijkbaar heerst er ook nog het misverstand dat hoe duurder de keuken is, hoe lekkerder het eten dat men er kookt! Dat terwijl men weet, of althans kan weten, dat keukenboeren grote afzetters zijn! Maar goed, de mensen willen graag bedrogen worden. Voor een fractie van de prijs haal je een Duitse Keuken, waarna je helemaal los kan gaan met Kartoffeln, Schinken, Sauerkraut und andere Duitse heerlijkheden! Wij zelf hebben jaren geleden uren staan schroeven op een IKEA keuken. Ook niet duur maar het Zweedse menu is helaas niet heel gevarieerd.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *