God neemt een Bad (3/6)

23:3 OP DEN DERDE DAG HAD GOD EEN DATE

Daar stond God dan. Boven op de berg Sinaï. Hij wipte op zijn tenen, boven het puntje van zijn neus kijkend of Mozes al aankwam. Rustig nou.
Jij bent de baas,” fluisterde Hij als een mantra. Wat zou Hij eigenlijk moeten zeggen als Mozes tevoorschijn kwam? “Hoi”?
Kort en simpel! Kuuuutttt waarom had Hij ook geluisterd naar die kutengelen?? Waarom had Hij niet een thema-date voorbereid??? Shit misschien…

“GOD. OH HEER DER HEREN. IK VERPIETER IN UW LICHT.”
God kon, heel paradoxaal misschien maar dan ook vooral bij wijze van spreken, Zijn eigen ogen niet geloven. Het was Mozes!
“Hoi,” zei Hij snel, en net zo snel hoestend.
“HOI,” zei Hij nogmaals, met dreunende stem. Mozes zakte naar de grond, en bleef daar liggen op zijn knieën. God keek hem een beetje ongemakkelijk aan. En nu? SHIT HIJ HAD HET AL DIE TIJD GEWETEN, HIJ HAD DE STRUCTUUR VAN EEN THEMA-DATE NODIG EN DIT WERKTE NIET EN…
“Mozes,” sprak God, vooral om die verlammende stem van Zijn Heilige Drie-eenheid te stillen, “Mozes. Ik heb jou hier geroepen… Want… Ik… Ehh… Laten wij… Tien…”

Ooooohhh geen tien nieuwe rampen! Waarvoor??? Voor wie?? Alle Egyptenaren dreven ergens in de Dode Zee! Doder dan die!
“Tien… Ehh…”
“WILT U MIJ DE WETTEN VAN HET HEMELSE KONINKRIJK DOORGEVEN?”
Oh godallemepietersejezuschristus. Die diepe stem. Een beving ging door God heen.
“Eh ja. Hoi. Ik ben God,” zei Hij, “Hoe… Ehh… Hoe gaat het? Mozes?”
“UW LICHT VERBLINDT MIJ, OH GOD, MIJN HEER.”
God kon een diep gegiechel niet onderdrukken. Ouwe charmeur!
“Zal ik… Ik bedoel…”
God slikte.
“Ik ga Mij aan je openbaren,” zei Hij met een hese stem.
Mozes bewoog niet. Zijn gezicht was nog altijd in het gruis van berg Sinaï gedrukt.
“Ja,” zei God, nog een keer niets dan droogte slikkend. Hij toverde een Bijbels douchegordijn tevoorschijn, ging erachter staan, en deed Zijn licht uit.
“Ben je er klaar voor,” vroeg God met gesloten ogen. Oh god oh god oh god…
“IK BEN KLAAR EN BEREID, OH GOD, MIJN HEER.”
“Je mag gewoon “God” zeggen, hoor,” zei God, voorbij het douchegordijn stappend in al Zijn Goddelijke Godheid. Daar is Hij dan: God.
“Tadaa,” mompelde Hij, schaapachtig naar de grond kijkend.

Mozes keek op. God probeerde te peilen wat Hij in zijn blik zag.
“IK BEN BEREID,” zei Mozes. Ooooohhh! God zijn gegiechel grensde nu aan het brommende. Hij keek bijtend op zijn onderlip toe hoe Mozes diep bukte om twee zware stenen tabletten van de grond op te rapen. Daarna trok hij een beitel uit zijn toolbelt. Oh Mozes, hij is TE mannelijk.
“…Bereid,” antwoordde God, “Ok. Ik ook, ik moet alleen…”
Hij keek om zich heen, maar zag niks dan kale berg en gesteente. God. Hij had toch het strand moeten kiezen.
“IK ZAL UW TIEN GEBODEN UITHAKKEN IN STEEN.”
“Mijn…”

God knipperde. Zijn wat? Tot het besef kwam, oh ja, tien plagen, tien wetten, leuke keten van misverstanden.
“Mijn… Ok. Ja, waarom ook niet? Waar Mijn wil is, is een wet, haha! Ha!”
Mozes kreeg een diepe frons van concentratie op zijn gezicht, zo mannelijk dat die haast uitgehouwd leek met zijn beitel. Hij legde één tablet op zijn schoot, en zat in de houding, klaar om te houwen. Mozes!!

“Goed. Ja. Leuk. Mijn geboden. Ehh… Nummer één.”
Mozes keek hem aan met die smeulende blik vol diep blauw gekleurde ogen. Oef.
“Ehh. Gij zult… Gij zult uw… Bakkebaarden laten staan. Niet die baard scheren, ok?”
Mozes schudde streng zijn hoofd.
“Enne… Geen garnalen eten. Garnalen zijn goor. Salomon at kilo’s van die zooi. Met knoflook. Echt, zijn adem…”
“ZO GOD HET WIL,” galmde Mozes. Brrrr, beefde God.
“…Ik wil,” zei God, zijn stem verheffend, “Dat ik de enige ben voor jou.”
“WIJ ZULLEN GEEN ANDERE GODEN VOOR ONS AANGEZICHT HEBBEN OF AANBIDDEN,” beitelde Mozes verwoed in het steen.
Aanbidden! Oeh God zwijmelde er helemaal van.

“Geen onbehoorlijke plaatjes van Mij uithakken in dat stuk steen van je he!” waarschuwde God toch maar even, bewust van Zijn naaktheid.
“WIJ ZULLEN GEEN BEELTENISSEN VAN GOD MAKEN,” herhaalde Mozes. Soort van. Hij had de kern wel, zo ongeveer. God voelde zich steeds gemakkelijker bij hem. Hij was zo lekker serieus! Meestal zeiden ze dat altijd over God, dat Hij dingen zo zwaar opnam, dat Hij moeilijk was, bla bla bla. Maar dan Mozes! Die stem, die baard, daar kon zelfs God nog wat van leren! En hoe hij Zijn woorden nam en… Nou ja, weet God veel, hoe hij er zo echt een goddelijke draai aan kon geven! God ging achter Mozes staan, plaatste voorzichtig een hand op zijn schouder (oooohhh!!) en keek over hem heen naar het tablet. Gij zult niet dit, Gij zult niet dat, uitgehakt in keihard massief steen… Pfoeh. Dit was het dan eindelijk. Het totaalplaatje!

4 Reacties

  1. Tjonge jonge, dus God had een man crush en was bloednerveus. Dat verklaart inderdaad wel die overlap in het begin van de trein geboden. Het was allemaal zenuwachtige improvisatie en verkeerd begrepen hints.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *