Bjennie sloot het raam in de bijkeuken, en spitste zijn oren om ander geklepper op te vangen. Hij had volledige concentratie nodig. Eindelijk alleen, zou hij misschien nog IETS van die plaat kunnen redden door zo onmerkbaar mogelijk alle veranderingen van Siegfried en Agneetha ongedaan te maken? Dat zou een goed compromis zijn.
Waarom kreeg hij nooit zijn zin? Bjennie had zijn hele leven naar röck’n röll geluisterd, kunst bekeken, en voor hem was het zo duidelijk: zeitgeist deed er niet toe, “catchy” niet, gewichtigheid niet, kwaliteit niet: alleen krankzinnigheid telde. Dat vinden mensen mooi: een soort monument van de aftakeling zien, de ruis in perfectie.
“Yöu’re sö höt… Cheese and beans!” had hij voorgesteld bij één van ABBA’s songteksten. Lekker gek! Bjennie zag alleen boze gezichten. Nou ja, en een dikke glimlach van Björn maar niemand intresseert het wat Björn doet.
“Dat slaat nergens öp,” had Siegfried zuur gezegd, waarna Agneetha “Cheese and beans” doorkraste en er “Teasin’ me” van maakte. Bjennie had maar vriendelijk geglimlacht. Alles om de lieve vrede te bewaren. En ach, ze waren populair genoeg. Misschien hadden zij wel gewoon gelijk? Wat maakt het uit, toch? Hij zou het stiekem toch wel als “Cheese and beans” zingen.
Want Bjennie wilde niet populair zijn. Bjennie zocht Önsterfelijkheid. Hij wilde wat van Gogh had- huilende toeschouwers voor een (in Bjennie’s ogen) spuuglelijk kutschilderij met brakke perspectieven, diep ontroerd omdat hij twee honderd jaar terug zijn oor had afgesneden? Nooit wat verkocht had? Whatever. Kunst intresseert bijna niemand wat. Kapotte kunstenaars- die leven voort! DAT is echte kunst! De kunst die kunstenaars is- kunstenaarskunst.
Dat was wat Bjennie wilde. En dit was zijn kans geweest!! ABBA’s versie van American Recordings, vol. I! Zijn diepste, meest innige wens was dat Björn dood ging, zodat Bjennie stemmige pianomuziek kon spelen waarover Agneetha en Siegfried met gebroken harten en stemmen hun mars naar de door hun zo gewenste reunie achter de deuren van Walhalla konden begeleiden. Maar Björn was niet dood. Die bolle trol zou waarschijnlijk iedereen overleven. Kutnar.
Nu was het enige op plaat wat ze al hadden in 1970, maar dan nog erger. Wat kon hij doen??
In gedachten lopend langs de gangen, alle vensters sluitend die hij tegenkwam, hoorde hij langzaam steeds duidelijker een dikke baslijn door de ruimte rollen. Goh. Was er nog iemand een plaat aan het opnemen hier? Bjennie had geen idee gehad. Toch eens stiekem gaan kijken, dan.
Bjennie opende een deur naar een klein halletje. De muur tegenover was gemaakt van plaatstaal- als van een vliegtuighangar. Vreemd. Hij liep naar een deur in die muur, deed hem voorzichtig open om “Hallö” te zeggen, maar werd overstroomd door een keiharde pompende bas waarover lijzig gerapped werd.
“I have a mental dizeaze
That made you feel deez’ beetz’
Yeezus catchizz me when I jump of da roofz,
Y’all be tripping on theze color thangz…
Time fo’ fly’n, fooool...”
Bjennie’s ogen werden groot terwijl hij de deur verder opende en de ruimte binnenstapte. Dit was het! Pure krankzinnigheid! Kunstenaarskunst! Hij stond in een compleet nagebouwde vliegtuighangar, die waarschijnlijk voor belachelijke sommen aan Zweedse Krönen aan dit gebouwd was vastgeplakt. In het midden, op een klapstoel, zat een onderuitgezakt figuur in een fisherprice microfoon te rappen terwijl hij naar een witte muur staarde. Op alle andere muren werd via beamers een soort slachting op de zintuigen uitgevoerd. Beelden van bloed, slowmotion spetterende verf waaroverheen versneld afgespeeld flikkerend willekeurige woorden tevoorschijn kwamen. Eén van die woorden was “Ye”. Was dit… Kanye West???
Op een veilige afstand van Kanye stond een groepje mensen mee te deinen op 1/100ste van het ritme van de epileptische aanval opwekkende beelden. Eén persoon trok zich los van het groepje toen hij Bjennie zag, en kwam druk gebarend op hem af. Bjennie kneep zijn ogen samen. Was dat… Mark Zuckerberg??? Van Facebook?????