Emily in Paris

Moest ik nou wel of niet een review schrijven over Emily in Paris? De nieuwe serie op Netflix?
Te frivool, te jeugdig, te ‘influencer’, kortom: niets voor mijn lezers.
Ondertussen jeukten mijn vingers.
Want: Parijzenaars.

In mijn jonge jaren woonde ik daar jarenlang half, bij mijn favo nicht in Les Halles. Rue Coquillière om precies te zijn, pal in het centrum, tussen Louvre en Marais, Notre Dame, Beaubourg en die crazy fontein van Nikki de Saint Phalle en die geweldige markt in de rue Montorgueil, die nu niet meer bestaat (wat nog wel bestaat is de pâtisserie Stohrer met die verrukkelijke puits d’ amour die ik zo verschrikkelijk mis). Eerst half in Grenoble, dan een intermezzo in het verre oosten, en daarna half in Amsterdam. Dat laatste lijkt overbodige details, maar nee.
Want de Parijzenaars.

Van import uit Grenoble zoals ik destijds was, moesten ze namelijk niets hebben. De Parijzenaar heeft een immense hekel aan de provincie moet u weten. Terwijl ze daar toch voor de volle 100% vandaan komen, gezien de oorspronkelijke bevolking al lang en breed is verjaagd door de vastgoedmaffia. Eenmaal uit Amsterdam komend werd ik met minder dedain aangesproken, wat ik al idioot vond. Tuurlijk had ik meer ervaring, maar in de kern was ik dezelfde meid. In Grenoble had ik op mijn 19de de prijs gewonnen van de beste dichteres van de stad. Ik was dus niet helemaal debiel of oninteressant. Maar daar ging het ze niet om. Mijn nichts vader was buitenland correspondent geweest voor de nationale omroep (New York, Libanon), en maakte cult documentaires, bijvoorbeeld over de Masai. Ik bevond me straal in het intelloculturele milieu. In zijn appartement was het een komen en gaan van bobo’s uit die sector. Ze discussieerden veel in de woonkamer. Ik maakte er een sport van om op dat moment op de dichtbijgelegen WC te gaan zitten met de Nouvel Obs op de knieën. Ik had namelijk ontdekt dat het bezoek altijd zogenaamd per toeval precies de thema’s uit dat blad aansneden als gespreksonderwerpen. In diezelfde volgorde. Ik kon derhalve elke keer met enge precisie voorspellen welk onderwerp zou volgen. Het miste nooit.
Ook sleepte mijn neef ons vaak naar lunches bij VIP-vrienden van hem, in adembenemende design huizen. Op zo’n gelegenheid werd ik eens aangesproken door een der gasten. Hij had vernomen dat ik uit Amsterdam kwam, vandaar. Hij bevroeg mij over Américain, waar ik nog nooit van had gehoord. Ik woonde maar net in Amsterdam, en cirkelde in kringen (ouwe Provo’s, krakers en veel aan lager wal geraakte lui) waar Américain nou net niet het soort etablissement van was. Die man staakte het gesprek acuut en bot. Hoe kon iemand zeggen in Amsterdam te wonen en Américain niet kennen? Dat ik omging met figuren die de jaren 60-revoluties (ja ook die van Parijs)  mede hadden veroorzaakt, ging aan hem voorbij.

Een zus van me heeft daar ook een tijdje gewoond. Ze liep daar anorexia en een fikse verslaving aan tabak en heroīne op, waar ze nog jaren last van heeft gehad. Dat Parisiennes zich vol vretend mager weten te blijven, is een hardnekkige mythe. De Parisienne eet niet. Nooit. Ze rookt. En in de jaren 80 waren hard drugs absoluut salonfähig. Sterker nog: een regelrechte conditio sine qua non om mee te tellen.

Ja, die Parijzenaars, die had ik niet hoog in de achting. Ik heb dan ook nooit de minste behoefte gevoeld om me daar voltijds te vestigen, al had het mijn leven organisatorisch gezien stukken makkelijker, en comfortabeler, gemaakt, dan het debacle van de eerste jaren in Amsterdam, waar ik op de maatschappelijke ladder ben gekelderd.

In deze jongste eeuw begon ik aan mezelf en mijn afkeer van Parijzenaars te twijfelen. Aan die hele afkeer van de Zuidfransen voor diezelfde Parijzenaars ook. Want de Nederlanders delen die niet. In tegendeel, ze zijn ermee verrukt. Vriendinnen gaan er constant naar toe als was het de mooiste leukste plek ter wereld, en ze komen elke keer terug met de bolle ogen van de verliefdheid.
Ik was dus maar al te blij met Emily! Eindelijk bevestiging! Ik was niet gek! Die Parijzenaars waren inderdaad niet te pruimen. Precies, maar dan ook: precies zoals in mijn herinneringen. Hautain, hoogachtig, arrogant, kettingrokend, afkrakend, snob, modeslaven doch lelijk, navelstaarderig, geborneerd, en ook gewoon dom.

Ik geloof niet dat er een plek op de aardbol bestaat waar minder gelachen wordt dan in Parijs. Het heet dan ook niet voor niets Paris.

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

12 Reacties

  1. Dat mensen zich vastklampen aan een stad waarin ze wonen heb ik nooit begrepen. Doe het dan goed en blijf in je dorp bedoel ik maar

  2. Mooi stuk. Maar wrang en pijnlijk is wel, ik moest het opzoeken, dat Puits d’amour een Frans gebak is, met een hol hart. En dat slaat ongetwijfeld op die Parijzenaars.

  3. Ik ben nu bij afl. 5 en vind het een leuke serie. Maar in afl. 3 of 4 moest Emily 6 euro betalen voor een bos bloemen. Ze gaf de bloemenmevrouw 1 muntstuk en liep door. De bloemenmevrouw, die we net hadden leren kennen als nors/bazig type, rende niet eens achter haar aan om de overige 4 of 5 euro op te eisen, terwijl dat wel bij haar personage paste. Kortom, we moeten maar aannemen dat Emily uit Amerika een muntstuk van 6 euro had meegenomen? Kijk, daar kan ik als parttime-autist dus heel slecht tegen. Er bestaan geen muntstukken van 6 euro!!!!!!! En er zat ook geen briefje van 5 bij. Zo moeilijk is het niet. Nu ja, ik ben al lang blij dat de Fransen in de serie ook gewoon Frans praten en niet Amerikaans, zoals in de eerste speelfilms over WO II de Duitsers ook vaak Engelands praatten.

    1. Over Engelands gesproken… Bij de openingstitels van Emily in Paris staat elke keer ‘A MTV production’ of zoiets, maar moet dat niet ‘An MTV production’ zijn, met een n achter de A omdat Emtievie met een klinker begint? Zo ben ik elke keer dus al opgefokt voordat de aflevering goed en wel begonnen is!!! Nou, ik ga nog even een espresso in tappen.

      1. Hee ja, die regel ken ik ook! En het kofschip vergeet ik telkens :-(
        Mijn favoriete hollywoodirritatie was altijd de telefoongesprekken. Dat gelijk ophangen op willekeurige momenten zonder eerst het “Hee doei he?” ritueel met al de “Ik spreek je later!” en “Ja, doei!” en “Doei!” en “Ok, doeidoei!” enzovoorts, maar toen hoorde ik dat hun gesprekken ECHT zo gaan. Wat een wonderlijk efficient land, dacht ik toen maar ja paar later en Trump is de apocalyps aan het inluiden dus wie is er nu efficient. Misschien zijn ze daar allemaal zo opgefokt omdat ze geen stoom kunnen afblazen in het “Hee doei he?” ritueel.

        1. Toen ik nog werk had waar iedereen de telefoon kon opnemen (en iedereen daar altijd irritant lang mee wachtte), kreeg ik wel eens een Amerikaan aan de lijn. Niet alleen het ophangen is bevreemdend, ook het opnemen. Zonder hallo te zeggen en zonder zich voor te stellen, stellen ze hun vraag. Zeer bevreemdend.

Laat een antwoord achter aan Rigo Reus Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *