Met een pneumatisch gesis ging de deur open. Kniertje stapte in, biepte haar kaart en keek ondertussen vanuit haar ooghoeken de bus rond. Ze kon een glimlach bijna niet onderdrukken: daar zat er eentje. Een echte! Ze besloot te wachten tot de bus in beweging kwam, om andere mensen ook een kans te geven hun burgelijke plicht te doen en naast die persoon te gaan zitten. Natuurlijk nam niemand die kans, besloot ze tevreden in haar teleurgesteldheid: mensen zijn ook allemaal hetzelfde. Schandalig, schudde ze haar hoofd. Nou, zij stond boven dat gedrag. Met haar door de jaren geoefende busbenen stapte ze op de lege stoel af, en plofte ze neer.
Niets zeggen nu. Kniertje kon zich dondersgoed voorstellen hoe irritant het zou zijn, de hele dag geconfronteerd worden met hoe anders je bent. Zij willen ook gewoon net als normale mensen behandeld worden! Eerst keek ze ook express weg, om hem op zijn gemak te stellen. Zou hij verbaasd zijn? Dat er ook blanken waren die niet racistisch zijn? Stiekem keek ze zijn kant op, doen alsof er iets uit het raam te zien was. Hij keek ook het raam uit! Dat betekende dat hij haar vertrouwde! Tsja, als je de hele dag geconfronteerd wordt met al die haat is het natuurlijk fijn als er een normaal iemand naast je gaat zitten. Dat is hetzelfde met honden: die voelen het instinctief aan als een mens kwaad in de zin heeft, of juist niet.
Hij keek nog steeds weg. Kniertje gaf een klein kuchje, om te controleren of hij wel wist dat ze naast hem zat. Ze wilde hem ook niet ineens laten schrikken. Geen reactie. Ze kuchte harder, en keek snel weg, om even snel weer terug te kijken.
“Hm?” vroeg ze, voor het geval hij haar iets gevraagd had.
“Pardon?” vroeg ze maar wat harder, toen bleek dat hij haar niet gehoord had.
Hij keek om.
“Pardon?”
Kniertje glimlachte naar hem. Hij glimlachte terug, en ging weer uit het raam kijken. Hij begreep haar bedoelingen! Dat vond ze nog het fijnste aan hen, dat ze ondanks al die haat toch nog de kracht konden vinden om vriendelijk te zijn. Kniertje zou daar moeite mee hebben- zij is de eerste die dat zou toegeven. Of ze terrorist zou worden, dat wist ze nou ook weer niet, maar dat was natuurlijk ook omdat ze zich gewoon niet kon voorstellen hoe zwaar het was.
“Het is zeker wel moeilijk, nietwaar?”
Hij keek langzaam weg van het raam, terug naar haar.
“Pardon?”
“Moeilijk,” knikte ze, wijzend, “Van jouw soort zijn. Niet dat ik het zielig vind, he- ik vind het juist dapper.”
Ze knikte hard, het er maar eens goed in bevestigend. Het mag maar geweten worden. Hij werd van achteren op zijn schouder getikt.
“Pardon. Hee. Ik ook hoor, en ik wilde even zeggen: ik vind die grappen helemaal niet leuk.”
Kniertje keek om. Een vrouw keek haar met plechtige blik aan.
“Trijntje, aangenaam. En ik zeg dat niet nu ineens he, ik heb het altijd al gevonden: die grappen kunnen echt niet. Dat is toch zielig? Ik vind het gewoon net als leedvermaak.”
“Als een oud vrouwtje die uitglijdt over een banaan,” knikte Kniertje, “Dat is toch niet om te lachen? Die moet je helpen. Ik bedoelde trouwens niets met die banaan, he,” stelde ze de man naast haar gerust.
“Ik geef ook elke maand aan het goede doel,” zei Trijntje, “Iedereen moet gewoon zijn deel doen.”
“Ik ook!” zei Kniertje, zich half omdraaiend om beter met Trijntje te kunnen praten, “Ik zeg altijd: als je ze niet wilt helpen, moet je ook niet gaan huilen dat ze hier komen om de boel leeg te roven!”
“Ik vind het een verrijking,” zei Trijntje, “Lekker exotisch. Die saaie Hollandse pot, doe mij maar een goeie Kapsalon hoor. Elke dag.”
“Een verrijking,” beaamde Kniertje hevig knikkend, “Ik heb een nichtje die meervoudig gehandicapped is- en ik wil niet zeggen dat dat hetzelfde is, hoor,” verontschuldigde zij zich naar de man naast haar, “Maar hoe lastig dat ook is: je krijgt er zo veel voor terug!”
“Ja, ze zijn zo vriendelijk he?” stemde Trijntje in, “Altijd lachen.”
“Altijd,” knikte Kniertje. Jazeker.
De man maakte aanstalten om op te staan.
“Nee, ga zitten, alsjeblieft,” verzekerde Kniertje hem.
“Je hoeft voor ons niet op te staan,” zei Trijntje, “Wij schamen ons niet.”
“Weet je,” zei Kniertje, zich terug draaiend, de boodschappentassen op haar schoot wat herschikkend, “Dat dacht ik dus laatst ook he? Al die verpleegsters, die krijgen applaus, terwijl ze gewoon eigenlijk iedereen ziek maken. Altijd maar bezig zijn in die besmettingshaarden, ik vind het levensgevaarlijk. Waar is jullie applaus?”
De man wilde er nu echt vandoor gaan. Kniertje en Trijntje stonden op, en begonnen te klappen.
“Kom op mensen,” jutte Trijntje de mensen in de bus op, “Meedoen nou. Stil zijn is geen optie!”
Onder luid applaus van Kniertje en Trijntje en een dronken man ergens achterin verdween de man uit de bus. Trijntje ging trots weer zitten, Kniertje had een gefronst stel wenkbrauwen.
“Nou,” zei ze zuinigjes, “Er had op zich wel een bedankje vanaf gekund.”
“Ja toch?” zei Trijntje, “Ik wilde niets zeggen, maar… Je kan toch wel gewoon normaal doen?“
“Als je niet eens normaal kan doen,” zei Kniertje resoluut, “Dan mag je van mij linea recta terug naar je apenland. En daar bedoel ik niets mee, he. Daar wonen gewoon apen, dat wil ik zeggen.”
“Nou ja,” mijmerde Trijntje, “Wij hebben hier natuurlijk ook apen. In dierentuinen enzo. En van die labaratoria, dat vind ik zo gemeen.”
“Ja,” beaamde Kniertje, “Maar ze komen hier niet oorspronkelijk vandaan, dat bedoel ik.”
“Ja,” zei Trijntje. Haar blik ging naar het raam. Buiten zat iemand te schreeuwen uit het opengedraaide raam van zijn auto. Trijntje probeerde te zien wat er aan de hand was.
“Ik vind ze wel leuk,” mompelde ze. De ruit besloeg waar haar adem het raakte.
“Een verrijking. Al die saaie Hollandse dieren- doe mij maar een aap. Die zijn zo grappig! Altijd lachen in de dierentuin.”
Kniertje keek voor zich uit, en knikte langzaam. Zolang er maar een hek omheen zit, vond zij. Ze had genoeg rare verhalen gehoord over al die gekke apen.
Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg peper in mijn “zwarte” collega’s altijd in! Dat die de slavernij je niet zo veel kan schelen omdat je anders in Afrika je tollie in een mierenhoop had moeten steken gaat er bij mij niet in! Pak je verantwoordelijkheid en wees een beetje gewoon wil ik maar zeggen! Of heb je soms kapsones?
Oef, ze als normale mensen behandelen vind ik wel een beetje gewaagd hoor in deze tijd :-( Ik ken er één die een fan is van Wilders, een andere die elke oktober een tirade houdt over dat Zwarte Piet gewoon leuk is, TOCH? En ik zit er maar zwetend voor, zoekend naar cameras, denkend… Yah. Not touching this with a ten foot pole.
Wanneer speelt zich dit af? Volgens mij niet zo lang geleden. Dan is het volkomen onverantwoord van Kniertje om naast iemand te gaan zitten zonder anderhalve meter afstand te kunnen bewaren. Volkomen.
Maakt ze juist extra realistisch! Kniertje en Trijntje geloven niet in 5G, dat is toch allemaal maar deep state! MAURICE DE HOND!!!
!1111!!!!!!!!!11111111111