Het is bitterkoud op deze novemberdag, na een eindeloze, gortdroge zomer. Handschoenen aan, muts op en naar buiten! Met vriendin K. een wandeling maken op haar KNSM-eiland.
Altijd mooi, ook op een grijze novemberdag. De houten zeilboten dobberen pittoresk in de haven, het water glinstert bij elke aanraking met een sporadische zon. We volgen de kade. Bijna aan het einde krijgen wij een kluwe materiaal in het vizier, dat zachtjes rond aan het zwerven is in de wind. “Tumbleweed!” roep ik. Want daar lijkt het verdomd op, en op niets anders dat ik ken.
We stoppen. We kijken.
Het bolletje plantenmaterie – de droge bloemkop van een hortensia zien we nu – voert een dansje op. We zijn de spectateurs. Na een tijdje voegt zich een tweede bolletje bij haar, dat samen met haar begint te dansen. De choreografie is perfect. Ze zwieren een aantal minuten, voeren arabesken en pas de deux uit. Tenslotte stoppen ze synchroon, kijken naar ons en buigen. We applaudisseren, en doen ons best de hand van God hier niet in te zien.
‘We applaudisseren, en doen ons best de hand van God hier niet in te zien.’
Wéér zoiets.
Met uw wellicht onbedoeld hybride semi-literaire voortbrengsels zet u mij wel aan het denken de laatste tijd. Maar het zal wel aan míj liggen… Wanneer het vroeger over Diego Maradona en la mana de Dios ging dacht ik dat dit een bedekte term voor megalomaan masturberen was.
Bent u familie van Diego overigens? Er circuleert hier een portretfotootje van u dat net zo goed van hem had kunnen zijn. Diego Armando Anciana Orinando.
zeg u gaat mijn burgelijke identiteit toch niet zomaar prijsgeven?
Ja, dát fotootje. Pluisje in zijn Barcelona-tijd. Nu maar hopen dat úw scoringsdrift wat minder opmerkelijk is.
ja daar lijkt ze op haha!