Verveling is eigenlijk best chill. Er zijn wel een paar voorwaarden, anders kun je daar niet optimaal van genieten.
1) het moet (van jezelf) mogen
2) je moet het niet te vaak doen
3) je moet je helemaal kunnen overgeven aan de Verveling
1) is best pittig, en dat komt helemaal door zowel 2) als 3). Want het wordt pas duidelijk als men erin geoefend is de schoonheid ervan te erkennen (3). Wat niet meevalt als je nooit oefent (2).Tegelijkertijd is 2) een voorwaarde voor 1). Bij de meeste mensen, lijkt me. Niet bij de labbekakken die het hele jaar rond a nonsense of their days maken en daar niet om malen. Er zijn grenzen.
Verveling zal sowieso niet van de ander mogen. De ander zal geheid roepen: “wat zit je te nixen?” “ga toch aan het werk!” “heb je niets beters te doen?”
Maar van onszelf mogen gaat ook niet makkelijk. We zijn nu eenmaal zo opgevoed dat we constant moeten werken om ons niet schuldig te voelen, naast dat we anders niets hebben om te vreten.
3) is een soort Nirvana die je niet bereikt als je vol stress in je hoofd zit. Je moet alles acuut kunnen loslaten om te baden in gelukszalige inertia. Ook al schreeuwen de urgente taken vanuit de zijlijn. De bitches. Gewoon negeren.
Dit tijdgeest is niet de beste habitat voor de Verveling. Zolang we geen basisinkomen hebben, de machines al het werk blijven doen en de mensheid nog steeds groeit, probeert men krampachtig voor zn natje, zn droogje en zn ego te zorgen. Daartussenin propt men zijn tijd vol met communicatie. De Verveling probeert een plekje te vinden maar dat lukt steeds minder. Buiten dat niemand meer van Verveling houdt. Verveling is juist een enorme boevrouw geworden, de vijand die je coûte que coûte onder de duim moet houden.
Ik heb hier niets mee. Ik hou zielsveel van mijn Verveling. Al moeten we wel stevig blijven latten.