“Spreek ik met… Rut Sneek?”
Rut onderdrukte een boer, en krabte aan zijn slaap.
“Spreekt u mee.”
“Rut van… Rutger?”
“Nee van Sneek. Rut Sneek.”
De vrouw aan de andere kant van de lijn reageerde daar niet op. Niet met woorden, in elk geval. Sneek lag in Friesland. Misschien had hij een Friese naam, zou ze waarschijnlijk aan het overdenken zijn.
Rut zou het niet uitleggen. De oorsprong van zijn naam had hij maar één keer besproken, toen zijn numalige vrouw en hij net aan het daten waren.
“Rut?” had ze gevraagd, en Rut had: “Ja?” geantwoord, tot hij doorkreeg dat “Rut?” de vraag was geweest.
“Het komt van ‘Rutger’,” legde hij aarzelend uit.
Ellie knikte.
“… Maar waarom…”
Ze maakte de vraag niet af. Dat hoefde niet: haar ogen vroegen verder. Waarom heet je niet gewoon Rutger, Rut?
Rut keek moeilijk, en daarna haar aan. Het was een bijzondere vrouw. Ze wilde zelfs met hem omgaan. Zou hij het wagen de waarheid te vertellen?
Rut haalde diep adem. Als niet nu dan nooit.
“Ik ben vroeger gepest, Ellie. Alle kinderen noemden mij ‘Kutger’.”
In zijn hoofd zag hij de jongens en meisjes weer, rondjes om hem dansend, zo hard roepend dat het pijn deed in zijn oren: “KUT!GER! KUT!GER! KUT!GER!”
Hij draaide de ijsblokjes in zijn glas cola rond met het staafje waar hij luttele minuten eerder nog het schijfje citroen mee op de bodem had platgestampt.
“Nadat ik van de middelbare school kwam zwoer ik dat niemand mij meer ‘Kutger’ zou noemen. Dus veranderde ik mijn naam.”
Ellie knikte langzaam.
“… Naar ‘Rut’.”
“Ja,” zuchtte Rut.
Ellie keek eventjes voor zich uit naar de flessen alcohol die achter de bar hingen.
“Maar… Rut… Is dat niet ook…?”
“Kut?” vroeg Rut.
Ellie knikte snel en dankbaar.
“Ja. Maar Rut zou helemaal ‘Kut’ zijn. En dat vinden pesters niet interessant. ‘Kutger’, dat vinden ze mooi. Rut, dat is gewoon…”
“Kut,” knikte Ellie.
“Precies.”
Ellie knikte nogmaals. Ze begreep er niks van.
“U spreekt met Gregina Vanderkork,” ging jaren later (en jaren geleden) de vrouw aan de telefoon verder, “Ik ben operationeel directeur van campingketen het Poezelland.”
“Puzzelland,” verbeterde Rut haar. Hij had een hekel aan mensen die puzzel als púúúzel uitspraken. Er staat toch een dubbele z? Heb je niet opgelet op school, soms?
“Nee, het Poezelland,” verduidelijkte Gregina.
Rut snoof.
“Meneer, wij beheren zes campings door heel Nederland verspreid, en wij vroegen ons af of…”
“Ik kan dit jaar helaas niet optreden,” onderbrak Rut haar, “Door… vermoeielijkhedende omstandig…heden.”
Godverdomme. Zes campings. Bedankt, Ellie.
“Oh maar nee,” zei Gregina, “Wij vroegen ons juist af of u muziek kunt inspelen.”
Rut ging rechtop in zijn stoel zitten.
“Inspelen?”
“Het gaat campings in Nederland momenteel goed voor de wind. Wij kapitaliseren enorm op de klimaatverwarming en dreigingen van crisis en terrorisme in voorheen populaire mediterrane bestemmingen. Het is natuurlijk zaak die, misschien maar tijdelijke, winst te investeren in hefboomwerkende kracht voor de toekomst.”
“Ja dat snap ik heus wel,” zei Rut een beetje kribbig, “Maar wat bedoelt u nu precies?”
Wees gewoon een beetje duidelijk, Gregina.
“Om onderscheid te maken tussen ‘gewone’ campings en de Poezelland-belevenis…”
“Puzzels,” mompelde Rut.
“Pardon?”
“Wat? Nee. Niks?”
Rut mocht haar nu al niet. Waarom moest ze hem in verlegenheid brengen? Leuke manier om een mogelijke opdrachtkrijger tegen de haren in te strijken, Gregina. Dat leren ze je vast op de campingsschool. NIET.
“…Om onderscheid te maken, hebben we veel resource and development gestopt in een winnend animatieteam te ontwerpen. Wij hebben nu een mascotte ontwikkeld, Sjef de Haas, met groeiruimte en overig potentieel voor eventuele verdere uitbreidingen in de toekomst om een soort van, zo u wilt, Sjef de Haas-universum te creëren.”
Rut keek naar een kevertje die naar binnen had weten te komen en nu over de muur aan het kruipen was. Eten die dingen ook kamerplanten? Moest hij Ellie waarschuwen?
“… Meneer Sneek?”
“Ja? Wat? Dat snap ik allemaal heus wel,” zei hij nu echt geirriteerd.
Gregina Vanderkork zei even niets. Alsof ze aan het nadenken was. Alsof ze op het punt stond een belangrijke beslissing te nemen.
“Meneer Sneek,” zei ze uiteindelijk, “Wij zoeken iemand die muziek kan schrijven en produceren voor Sjef de Haas.”