Ik kan slecht tegen enge films. Na het zien van Get Out ben ik bang in het donker. Ik slaap erg licht, word wakker van elk geluid. Het stikt van de geluiden. Mijn buren gaan bij voorkeur ’s nachts naar de wc en er is een muis. Waar één muis is, zijn tien muizen. Dat heb ik eens ergens gelezen.
Behalve eng is Get Out een film over racisme. Daar denk ik over na als ik wakker lig. Ik had vroeger een vriendje dat half-Moluks was. Ik voelde mij niet verheven boven hem. Evenmin voelde ik mij verheven boven kinderen die geen half-Moluks vriendje hadden. Ik wist niet dat mijn vriendje half-Moluks was.
Die onbevangenheid is er wel van af. Neem de trein. Ga ik naast een blank (wit?) persoon zitten, dan lijkt het alsof ik niet naast een donker persoon wil zitten. Tegelijkertijd is het juist fijn als ik niet naast je ga zitten. Vooral als het geregend heeft. Dan stinkt mijn jas.
Het lastigst had ik het toen een zwarte kennis over Zwarte Piet begon. Zij vond die hele discussie maar belachelijk. Ja, zei ik. Vet racistisch. Dat bedoelde ze niet. Zwarte Piet was altijd zwart geweest en dat moest zo blijven.
Instemmen was geen optie. Haar overtuigen van mijn gelijk kon ook niet.
Racisme. Ik zit er maar mooi mee.
[Meer van Klaas Knooihuizen op klaasknooihuizen.nl]
De eerste helft van de film is ijzersterk. Vervolgens moet er wel naar een slotakkoord gewerkt worden en helaas koos de scenarist/regisseur voor het open trekken van alle registers van het zwart-wit genre. Van mij had het gruwelaspect achterwege gelaten mogen worden, het was effectiever geweest als het bij subtiele ongemakkelijkheden van het eerste deel van de film was gebleven, vind ik.