I’m a firestarter, twisted firestarter, klonk er door de speakers. “Deze ken je misschien wel. Is van The Prodigy. Gezongen door de zanger van de Staat”, zei Sven. Ik wilde laten merken dat ik niet van de straat ben. “Van Torre…”, zei ik en liet een pauze vallen. “Florim”, zei Sven voordat ik op de naam kwam waar ik niet op kon komen. Hij hield verder niet van De Staat. Maar dit vond hij erg goed. Ik beaamde dat het erg goed was. Sven had me eerder verteld dat hij technisch tekenaar was. Ik vertelde over de drummachine die De Staat had gemaakt, een drummachine uit het stoomtijdperk. Ik vroeg van welke muziek hij hield. Hij hield van alles. Van klassiek tot grunge. Alice in Chains vond hij de beste grungeband ooit. Nirvana de slechtste. Ik zei dat Nirvana mijn favoriete grungeband was. Hun nummers waren tenminste een beetje catchy. “Dat bedoel ik”, zei Sven: “De slechtste grungeband ooit.”
Sven kwam hier al met zijn ouders. Toen hij vijftien was, zat hij hele nachten op het jongerenveldje. Biertjes te drinken. Nu kwamen de vijftienjarigen tegen middernacht naar het café om hun smartphone te bepotelen. Met dank aan koning WiFi. Dan poolden ze een potje, bestelden glazen water, appten hun vrienden, verspreid over Europa, en gingen naar hun tent. Toen Kurt Cobain stierf, knipte ik de krantenknipsels over zijn dood uit en hing ze met zwarte punaises boven m’n bed.
Zijn wij de creaties van onze afstammelingen? Mijn benevelde hersens probeerden te bevatten wat ik had gelezen. Toen de jeugd binnenkwam om te leven op WiFi en water, bestelde ik nog maar een paardenbiertje.
Hoe is het weer?
Miezerig.