Vroeger, niet lang nadat ik God had afgezworen als reële mogelijkheid om in te geloven, sloot ik weddenschappen met Hem af die Hij nooit kon winnen. Dan gaf ik Hem opdrachten om het onmogelijke te doen. Lukte het Hem toch, dan zou ik mijn atheïsme opgeven en weer in Hem geloven. Dan vroeg ik Hem bijvoorbeeld om het midden in de zomer, terwijl het stralend weer was, te laten sneeuwen. Dat gebeurde vervolgens natuurlijk niet. Waarna ik met een gerust hart verder kon. Want ik wilde helemaal niet in Hem geloven. Ik wilde vrij zijn.
Hoeveel reële mogelijkheid om in te geloven waren of zijn er nog zo ongeveer?
12
o ja natuurlijk twaalf, het aloude magische getal, zelfs een ‘superior highly composite number’ Wie kwam eigenlijk op het onzalige idee dat armzalige 10tallige stelsel in te voeren?
Twaalf Olympiërs, twaalf Griekse-Romeinse oppergoden en natuurlijk het gristelijke plagiaat met de twaalf apostelen.