Pokemon

‘Zijn die nu allemaal op hunne pôkemoeng aant zieng?’

Hij sprak in kloek Antwerps van ‘pokemoeng’. Net zoals bij ‘die van oengs’ (die van ons), waarmee 40-plussers hun betere helft aanduiden.

Hij was de zestig al ruim gepasseerd en zag er ondanks zijn opmerking niet meteen uit als een kenner van het digitale wandelspelletje, met zijn felgeblokt ruiten hemd, witte sokken in sandalen en grijze hangsnor. Waarschijnlijk ving de man er ergens een flard over op, net zoals ik nu zijn flard opving. Het ene flard helpt het andere, zo blijkt maar weer.

Nu was het inderdaad opvallend druk in deze monumentale, maar van al te veel toeristen gevrijwaarde wijk van Antwerpen. Bij mijn aankomst leek het wel of er een bus was neergestreken. Vooruit, twee bussen. Maar niets van dat al. De ene familie stapte al pokemonnend in hun auto, de andere arriveerde met hetzelfde doel. Er moest een heel nest van de vermaledijde diertjes zijn weggekropen tussen de oude huizen.

‘K zallekik seves mijne pokemoeng is laten zieng’, bromde de man weer.

‘Die van u kan niet zien’, grinnikte de serveuse ad rem terwijl ze een flinke lel aan het touw van de immense parasol gaf.

De man keek op terwijl ze het gevaarte met zichtbare inspanning langzaam inklapte.

‘Das goe vur a burstjes’, riep hij van onder zijn snor.

‘Daar heb ik anders nog nikske van gemerkt’, kaatste de serveuse de seksistische opmerking terug.

‘Mor waai wel’, monkelde de man.

‘Allez Albert’, siste zijn madam.

Hij zei niets meer en dronk van zijn pint. ‘1-1’, zag ik hem denken.

Een veel te zware jongen van een jaar of veertien, maakte zich los van zijn groepje, ging voor de man staan en richtte zijn toestel op diens hoofd.

‘Vur wat ist?’, snauwde de man.

‘Er zit daar ne pokemon op uwe ko..hoofd’, mompelde de jongen zonder zijn blik van het scherm te halen.

‘Seg, paljas!’

‘Laat dieje joenge nu toch’, zuchtte madam en begon in haar handtas te scharrelen.

‘Wat? Hem loaten? Oengs vader hè, oengs vader, dieje sloeg mij ne kop gelijk ne netzak, als ik met zoiets..’

‘Ons vader staat achter den hoek zelf te pokemonnen..’, viel de jongen hem in de rede. Hij tipte op zijn toestel, er klikte iets en hij loste weer op in de massa. De man en vrouw keken elkaar aan. Hij slokte aan zijn pint, zij zette haar tas op de grond.

Beiden blikten ze naar de voorbij sloffende mensenstroom.

 

Hugo Luijten
Werd geboren, vermoedelijk dan. Of gevonden, men is er mee bezig. Woont volgens aanwijzingen van zij die het kunnen weten in Antwerpen. Veel columns gaan dan ook over het leven in de Scheldestad. Veel ook niet trouwens. Sterker, de meeste columns kennen een ander onderwerp. De vergelijking Nederland-België bijvoorbeeld. Of de stand van zaken in de duistere kroegen die hij frequenteert. Of over zijn zoontje, waarover onlangs het boek 'Baby C' verscheen. Voorts zijn al zijn megalomane projecten te bewonderen op zijn website www.hugoluijten.be

2 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *