Je hebt mensen die voortdurend in de negatieve modus staan afgesteld, die niets doen dan klagen. Ik ben niet zo. (Ik hoop dat ik zo niet ben.)
Zaterdag ging ik plaatjes draaien in Utrecht. Alles zat tegen. Ik stond op met lichte koorts en een kop vol snot. De yoghurt lekte, er werd gewerkt aan het spoor, de trein was druk, ik moest door Hoog Catharijne en de Utrechtse binnenstad (wat bezielt die mensen?), niemand luisterde naar mijn muziek, het nieuwe cd’tje vol tropische tophits werkte niet, het eten was goor, ik zag de slechtste film sinds jaren (De Helleveeg; daarover meer in een volgend blog), de trein op de terugweg zou wel rijden maar reed niet, de trein die wel reed had vertraging zodat ik de nachtbus naar Amstel miste.
Toen ik terugliep van de bus die net voor mijn neus weg was gereden zei ik tegen mijn vriendin, die naast me liep, dat het me zo van mezelf meeviel dat ik ondanks alles niet chagrijnig werd. Een minuut later viel de meneer van de ov-fietsen tegen me uit. Ik weet niet waarom. Zijn muziek stond te hard, ik verstond hem niet goed en wilde hem op zijn muil slaan. Dat deed ik niet. Ik fietste naar huis en iedereen die in de weg liep wenste ik een ziekte toe. Thuis was ik kalm en vol schaamte.
In de trein had ik Wim Kieft gezien. Hij ging bijna naast me zitten. Aan de andere kant van het gangpad, maar toch. Toen bedacht hij zich en liep hij door.
Vanochtend zag ik Wim Kieft weer, nu op de fiets. Hij kwam van links, ik derhalve van rechts, het is waanzinnig dat die regel altijd opgaat. Wim Kieft gaf niet echt voorrang; hij maakte een bochtje achter mij langs. Zo doe ik het ook altijd.
—
De eerste Bekende Nederlander die ik in het echt zag was Guusje Nederhorst. Dat was in de vijfde, op aardrijkskunde-excursie naar Amsterdam. Thuis vertelde ik dat aan iedereen. Ik zag haar in de deuropening van wat naar ik aannam haar huis was. Ik geloofde dat Privé grof voor haar adres zou betalen, maar ik gunde Guusje haar privacy en hield Privé erbuiten.
Ik herinner me een telefonisch interview met Hans Teeuwen. Halverwege een zin schreeuwt hij: ‘Wim Kieft loopt voorbij!’ En dan nog iets, mompelend, ‘wat leven we toch in een wonderlijke wereld’, zoiets.
Mijn kantoorgenoot blijkt Wim Kieft regelmatig tegen te komen. Dit is allemaal heus niet alleen maar toeval. Wim Kieft is iemand die vaak buiten komt. Er zijn duizenden mensen die vaak buiten komen en die je vaak tegenkomt, maar die herken je niet, tenzij ze een gekke fiets hebben of een opvallende hond of Wim Kieft zijn.
In mijn jongenskamer hing een poster van Wim Kieft. Hij was Europees Topscorer van seizoen ’81/’82. Ik was geen fan van Wim Kieft, ik was fan van Harris Huizingh, maar daar waren geen posters van en een beetje jongetje had een poster van een voetballer boven zijn bed.
Dit was een stukje in de rubriek 5 minuten: vijf minuten blind tikken, een korte reflectie op het getikte, spel- en stijlfouten eruit en dat is dat.
[Meer van Klaas Knooihuizen op Klaasknooihuizen.nl, OOR, HP/De Tijd, Trouw, Nieuwe Revu. De Zwarte Ooievaar kunt u hier bestellen. ]
Door het coronavirus zijn talloze treinen echter veranderd in spoortreinen waar je geen conducteurs ziet rondlopen en dat zou weer zwartrijders kunnen aantrekken!
Spoortreinen moet eigenlijk spooktreinen wezen, sorry!