Ik ben geboren in de woestijn. Mijn ouders hadden zich, na jaren van omzwervingen die hen in alle uithoeken van de wereld hadden gebracht, bij een groep bedoeïenen aangesloten die hen, zonder er extra aandacht aan te geven, liefdevol in hun midden hadden opgenomen. Mijn ouders brachten hun eigen kameel mee, dat hielp.
Mijn moeder wist zich omringd door een schare aan bedoeïenenvrouwen toen ik ter wereld kwam, mijn vader zat in een tent er naast aan de waterpijp. Zo ging dat in die dagen. Hij had een transistorradiootje naast zich waarop hij naar de Wereldomroep luisterde. Hij wilde weten wat het wereldnieuws was, als ik geboren zou worden.
Het was een koude, windstille nacht. De sterren stonden gunstig. Maar, zo vertrouwde een beroemd astroloog mij jaren later toe, dat staan ze eigenlijk altijd. Dat is het best bewaarde geheim van de astrologie: de sterren staan altijd gunstig, voor iedereen.
Ondanks de sterren weigerde ik aanvankelijk naar buiten te komen. Mijn hoofd was te groot. Doordat het geschreeuw van mijn moeder onverdraaglijk werd, liet mijn vader op een gegeven moment de waterpijp voor wat ie was en liep hij de mannentent uit om naar zijn vrouw te gaan. Hij viel over een tentharing en brak een arm. Ellenpijp én spaakbeen. Terwijl mijn vader het uitschreeuwde, kwam ik ter wereld. Er was verder geen wereldnieuws die dag.
Mijn ouders noemden me Maximiliaan, de rest noemde mij Shamam, Arabisch voor meloen.
Ik kan mij niet herinneren u ooit, in de zandbak van mijn eigen, de uwe mogelijk overlapt hebbende jeugd te hebben ontmoet. Opgejaagd door wat sociaal-maatschappelijk ongenoegen groeide ook ik op in het Niets waar Noord-Afrika in het Midden-Oosten overgaat. Aangezien het Koptisch Christelijke gemeenschapje waarvan ik deel uit maakte haar heiligen niet eens per jaar, maar dagelijks vereerde, deden wij er niet aan Halloween. Een meloenvorm derhalve zou mij beslist zijn opgevallen. Ik begrijp nu overigens wat beter waarom u uw enigszins altmodische gezichtsbeharing cultiveert.
De woestijn heeft mij nooit willen loslaten. Vanuit mijn mans atelier aan de achterkant van ons huis heb ik er dagelijks enige uren zicht op. Niet de stuivende, maar de natte variant. Meer een Iets dan een Niets. Nederlanders noemen haar Het Wad. Op de schepen dezer woestijn zie ik geregeld op u lijkende mannen. Nee, geen Achmeds, Mohammeds of Youssoefs – dat zou te veel een open deur zijn. Meer het type Jan, Piet, Joris en Corneel. Vissers. Weet u zeker dat u niet een van hen bent? Dat zou de cirkel van dit onderwerp mooi rond maken.
Ik neem aan dat meloen op de omvang van je hoofd sloeg.
Ook neem ik voetstoots aan, dat het niet om een een “water”meloen ging ;-)
Potverdomme, de poezie blijft hier ook maar stromen en opduiken: ‘sterren staan altijd gunstig.’ en in de reacties ‘Meer een Iets dan een Niets’.
Maar, mag ik vragen hoe je met dit verhaal begon? Schoot de beginzin je te binnen: ‘Ik ben geboren in de woestijn’. Of toevallig net veel Irving gelezen?
Het kwam door PJ Harvey: https://www.youtube.com/watch?v=yJU2gTK27Us&list=PL8D1350C7407C0E96
Dus, inderdaad: de beginzin.
Bent u een zoon van Joep, de pianostemmer?
Voor zover ik weet niet, maar ik ga het wel gebruiken.
Hopelijk beschikte uw mogelijke verwekker over meer kennis en kunde dan slechts het pianostemmen. In de woestijn, in een bedoeïnengemeenschap, lijkt mij dat niet het meest rendabele beroep.
Heb het ff opgegoogeld. Max Meloen is de liefdesbaby van Joep en Dorien, de laatste ook wel bekend als Alie van de Wegenwacht, ook niet wat je zegt een veelvoorkomende functie in de woestijn. Waarschijnlijk heeft Max een hele stoet broertjes en zusjes, want Pa en Ma hadden toch tijd zat.
Precies!
Met overzetting van Chinees schrift naar de Latijnse spellingwijze heetten in Engelstalige gebieden miljoenen Li’s voortaan Lee. Dergelijke verbasteringen heb ik ook in Nederlandse vertalingen en fonetische bewerkingen van het Arabisch aangetroffen. Een Ali genaamd persoon zou door een slordig hanteren hiervan zomaar als Alie door het leven kunnen gaan. Mijn vraag derhalve luidt: Weet u zeker, meneer Molovich, dat uw moeder een vrouw was?
Onze vroegere aardbeienboer heette Alie. Dat was een vrouw. Net als mijn moeder, voor zover ik heb kunnen nagaan.
Dat een adoptie statistisch gezien met minder geschreeuw gepaard gaat dan een bevalling spreekt niet weinig in haar voordeel. Rest nog de vraag hoe de bedoeïnen in kwestie wisten wat een meloen was. Een dergelijke vorm van sappigheid behoorde daar immers niet tot het gemeengoed. Net als aardbeien overigens. Mag ik aannemen dat deze Alie in uw beleving opdook na een intercontinentale verplaatsing uwerzijds?
Intercontinentale verplaatsing. Wat een uitdrukking zeg…
Mijn grootmoeder heeft weleens last van incontinente verplaatsingen, van een soort sappigheid waar ze zelfs in de meest dorre woestijnstreken hun neus voor ophalen. Jammer genoeg heet oma geen Alie, zodat de cirkel nog steeds niet rond is.
Schrijft uw grootmoeder toevalligerwijs niet af en toe voor dit magazine?
Zijn we het er over eens dat je in Nederland voortaan maar Cayaan Chirsie Calie moet heten?
Dank voor deze uitleg.
Ja, haha! En oma schrijft ook voor Sargasso.