Vanavond is het weer zover: Nederland herdenkt. Om acht uur valt alles stil, gevolgd door ‘Schindlers List’ of ‘The Pianist’ op televisie. Waarschijnlijk dan, ik kijk al jaren geen tv meer.
Herdenken doe ik wel al jaren. Tientallen ceremoniën in Nederland, België, Frankrijk en zelfs Duitsland heb ik bijgewoond. Ik weet dus waarvan ik spreek. De laatste jaren groeit echter de weerzin, stel ik met enige moeite vast. Wat is er gebeurd? Ben ik afgestompt door de herdenkings-commercie? Zo cynisch geworden dat ik geen respect meer heb voor oorlogsslachtoffers? Uitgerekend voor hen die ‘voor ons hun leven gaven’? Sterker: die stierven opdat ik deze gedachten gevaarloos kan publiceren? Dat is het niet, denk ik. Soldaten hebben het recht om gevallen kameraden te herdenken. Burgers mogen, nee moeten door oorlog vermoorde moeders en kinderen herinneren. Opdat het nooit meer zal gebeuren.
Maar precies dat is mijn bezwaar.
Het draait namelijk om mijn afkeer van hypocrisie. Want wat moeten die al dan niet hoge militairen met uitgestreken gezichten bij herdenkingen? Zijn zij het niet, die de oorzaak van oorlogsellende zijn? Nog altijd, ja. Want zij lokken 18-jarigen met gladde commercials het leger in, om ze jaren later getraumatiseerd aan hun lot over te laten. Ik ken veel van die 18-jarigen, en door de niet aflatende stroom aan spannende spotjes op alle Social Media is hun beeld van oorlog er een van een uit de hand gelopen scoutskamp. Maar, zoals een bevriend verpleger van Artsen Zonder Grenzen het zei: ‘oorlog, dat is bloed en darmen’. Ben dus op zijn minst eerlijk en verwerk dat in uw spotjes, mijnheer de generaal. En mijnheer de minister. Of mevrouw de directrice, die net als Kantorek uit Remarque’s ‘Van het Westelijk Front Geen Nieuws’ uw leerlingen opzweept. Niet zelf misschien, maar wel door het groengeklede gajes uw school binnen te laten om te ronselen. Net als de huurlegers uit de 80-jarige oorlog. Idem sed aliter, alles blijft in gewijzigde vorm hetzelfde.
Wij leren dus niets van de geschiedenis, willen niets leren. Al sinds het begin van de mensheid worden we misleid en bedrogen door oorlogshitsers. Maar waar pakweg een Duitse boerenzoon in 1914 bijna onmogelijk een andere waarheid kon achterhalen dan die hem werd voorgehouden, kunnen we dat nu wel. En dat vind ik een verbijsterende gedachte. We kunnen op zijn minst meer waarheden vinden, maar rennen blind achter het geraas van populisten aan. Met als gevolg dat de riolen van internet dagelijks inktzwarte stromen kots uitbraken tegen alles wat vreemd is. Net als in 1933, om maar een jaartal te noemen.
En die mensen, met de door hun gekozen volksverlakkers, met goudgegalonneerde officieren in hun kielzog, die mensen staan aan monumenten met witgepleisterde gezichten. Ze dragen Red Poppies in hun knoopsgat en schrijden deemoedig met krans en lint. Mensen waar War -Poets als Barbusse, Barthas, Remarque of Owen zo’n schijthekel aan hadden.
Deze mensen, die gedenken schijnheilig de oude doden. Terwijl stram in het gelid de volgende lichting in de houding springt op de klanken van het volkslied.
Klaar om hun bloed en darmen te geven voor het vaderland.
De hypocrisie is nog groter als je bedenkt dat “we” tot de grootste wapenleveranciers ter wereld behoren. De beste manier van het eren van vrijheid is er naar te leven.