Oogjes

Zo ga je met je kleine van vier naar het ziekenhuis om zijn ogen te laten meten omdat de schoolarts een slecht ver zicht constateerde, en zo zit je naar een kinderoogarts te luisteren die meldt dat je kind cataract heeft als gevolg van zijn stofwisselingsziekte.

Cataract, grijze staar zeiden ze vroeger. Dat is iets voor bejaarden met steunkousen. En voor kinderen wier metabolisme overhoop ligt, kennelijk. Hij moet geopereerd, aan allebei de oogjes tegelijk. Beste kinderoogchirurg van het land, van grote delen van Europa zelfs. Het zal wel. Nooit iets misgelopen, met zulke operaties. Maar daar wil je als ouder dan ook niet de eerste mee zijn. They never knew what hit them, zou een passende omschrijving zijn van de gezichtsuitdrukking toen zijn mama en ik het nieuws vernamen.

En de middag begon nog wel zo vrolijk. ‘Owijven’, wees hij naar het bakje met olijven die in de koeltoog van de broodjes bar in de entreehal van het academisch ziekenhuis stond. Wisten wij veel dat hij op dat moment al met een oogziekte voor oude wijven rondliep. De druppeltjes die zijn pupillen groter maakten voor het onderzoek gaven hem de blik van een Manga-tekening. Heb ik nog vlug een foto van gemaakt. Hij keek er wat dromerig mee, alsof hij het zelf al wist.

In de auto naar huis vraagt hij wanneer ik nu een brilletje voor hem gaan kopen. Dat krijg je ervan als je een kleuter iets belooft. Ik moet een brok wegslikken en veeg achter mijn eigen bril door mijn ogen.

‘De dokter moet eerst je oogjes maken,’ zeg ik zo pedagogisch verantwoord mogelijk.

‘Zijn jouw oogjes ook kapot,’ vraagt hij terwijl hij naar mijn rode ogen en het gehannes met de bril kijkt.

‘Ja jongen, jij en papa moeten allebei de oogjes gemaakt.’ Ik zucht en snuif een snik weg.

‘Waarom,’ vraagt hij. Hij vraagt het bij alles. Zelfs tussen de sprookjes door die ik wel eens in de auto verzin op de muziek van Tsjaikovsky. Of als tegenvraag bij de mededeling ‘Kijk, daar loopt een hondje.’ Ik antwoord altijd en bedenk de meest groteske flauwekul.

Maar nu weet ik het niet. Ik het weet godverdomme werkelijk niet. En het ergste is: hij weet dat ik het niet weet, want hij vraagt niks meer en kijkt dromerig naar buiten.

Met zijn Anime-oogjes.

Dit is een voorbeeld van verhalen over mijn zoontje, dat werd geboren met een stofwisselingsziekte. Gelukkig is nu alles in orde, maar over zijn eerste twee levensjaren schreef ik het boek ‘Baby C’. Meer informatie elders op mijn website en hier

Hugo Luijten
Werd geboren, vermoedelijk dan. Of gevonden, men is er mee bezig. Woont volgens aanwijzingen van zij die het kunnen weten in Antwerpen. Veel columns gaan dan ook over het leven in de Scheldestad. Veel ook niet trouwens. Sterker, de meeste columns kennen een ander onderwerp. De vergelijking Nederland-België bijvoorbeeld. Of de stand van zaken in de duistere kroegen die hij frequenteert. Of over zijn zoontje, waarover onlangs het boek 'Baby C' verscheen. Voorts zijn al zijn megalomane projecten te bewonderen op zijn website www.hugoluijten.be

4 Reacties

  1. Wat een prachtig verhaal. Ik heb een hele met eigen zoon die super reageerde op de open mededeling van de ziekte van zijn moeder (ook goed gekomen). Open zijn, verdriet delen, ik heb toen meegemaakt (hij was zeven) dat kinderen zoveel kunnen als hun ouders oprecht durven te delen. Ook als ze verdrietig of geschokt zijn. Dank voor het delen.

  2. Dankjewel voor je warme reactie Fnark! Hij was toen 4 jaar, hetgeen het niet gemakkelijk maakt om te delen. Maar we vertellen hem zo eerlijk mogelijk wat hij mankeert. Hoewel zijn ziekte onder controle is, moet hij levenslang een dieet volgen en heeft hij voorlopig nog een maagsonde voor nachtvoeding. Maar die laat hij vrolijk zien aan vriendjes op school.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *