Het is al een jaar of vijftien geleden, mijn grootmoeder werd begraven. Iemand vroeg of ik tante Gritta naar terug naar het rusthuis kon brengen. Tante Gritta was zo dement als een deur. In de auto zat ze stilletjes. Haar ogen priemden door de ramen naar buiten, de velden over, verder dan de horizon.
‘Hoe is het nog met Neelke,’ vroeg ze plotseling.
Neelke was haar schoonzuster, op wiens begrafenis ze net was geweest. Ik had ooit gehoord dat je dementerenden niet voor de gek moet houden en zo eerlijk mogelijk antwoord moet geven op hun vragen.
‘Neelke is dood, tante Gritta. We zijn juist op haar begrafenis geweest,’ antwoordde ik daarom eerlijk. Ik zei het zo empathisch mogelijk.
Ze ving aan te huilen. Eerst omdat haar schoonzuster dood was, toen omdat zij dat niet meer wist, daarna omdat ze zich de begrafenis van een half uur geleden al niet meer kon herinneren. Ze snotterde nog wat en vermande zich uiteindelijk.
‘Kom, gedaan met dat gejank,’ zei ze. ‘Iets anders: hoe is het nog met Neelke?’
‘Goed tante Gritta,’ zei ik.
Ik kon alleen nog de moed opbrengen om haar voor de gek te houden.
Waar komt eigenlijk “dement als een deur” vandaan? Hoe ik een deur ook achterlaat, het weet altijd waar het is gebleven.
Mijn deur weet anders nooit hoe ik heet.
‘In Amerika’ zullen er best deuren bestaan die de euhm.. opener bij de naam noemen. Voorts heb ik ook wel ‘dement als een loden deur’ gehoord. Misschien werpt dat enig licht op de materie. Of eigenlijk ook weer niet. Laat maar.
Ik gebruikte vroeger wel eens de zegswijze ‘zo dement als een draaideur’.
Draaideur.. Dat heeft weer iets van ‘dolgedraaid’ of ‘zotgedraaid’. We naderen de ontknoping, ik voel het..