Wij waren uitgenodigd voor een liefdadigheidsdiner, georganiseerd door een van de Rockefellertjes. We stonden in de lift. Even later zaten we aan een lange tafel. Wie de andere gasten waren, weet ik niet meer, maar we zaten in een groepje. Ik wist niet dat ik droomde.
Terwijl het voorgerecht werd opgediend, zat er ineens een zwaar bebaarde man op het bord van W. Hij was naakt, op zijn onderbroek na. Rossige haren priemden uit zijn rug. Hij deed een baby na en zat W. flink te pesten. W, normaal het geduld zelve, besloot meteen tot actie over te gaan en begon de man op z’n bek te rammen. ‘Wat doe je nou?’, zei ik. Maar W. was onverbiddelijk. Met dit soort gasten viel niet te onderhandelen. Wilde je zelf niet het slachtoffer worden van hun sadisme, dan was het zaak om meteen te laten zien wat je in huis had. Dat legde W. uit terwijl hij de man in elkaar aan het rossen was.
Na een flinke uppercut vloog de man bloedend weg en landde hij even verderop in het midden van de zaal. Onmiddellijk kwamen er mensen om de man heen staan. Waaronder hijzelf. Hij voelde aan zijn eigen polsen. ‘Dood’, zei hij.
‘Wat heb je gedaan’, zei ik tegen W. Hij stond op en rende geëmotioneerd weg. Tegen mijn disgenoten vertelde ik dat dit helemaal niet was zoals ik W. kende. Dat W. de vriendelijkste man was die ik ooit had mogen ontmoeten, het toonbeeld van bedaarde redelijkheid. En dat ik niet begreep wat er in hem gevaren was.
Even later kwam W. terug. Nog steeds hevig geëmotioneerd. Hij zei dat hij zijn gevoelens op papier had gezet. Het lukte hem niet om het pratend het uit te leggen. Hij gaf me een A3tje in handen. Daarop stond een pagina uit een stripboek van Kuifje. In het eerste ballonnetje stond: “Max, je bent een zeurende oude vader geworden.” Het raakte me om een of andere reden diep. Maar dat liet ik niet merken. Ik verwoordde op uiterst scherpe wijze mijn visie op sommige van nature vredelievende mensen die denken dat ze hun natuurlijke vredelievendheid moeten negeren op momenten dat ze zich bedreigd voelen, in de veronderstelling dat sommige kwaden louter met kwaad bestreden kunnen worden. Duiven die denken dat ze haviken moeten zijn.
Helaas belette mijn wakker worden jou het woord te nemen.