Aanvankelijk voelde ik enige schroom om me aan te melden bij de hulpgroep voor klein geschapen mannen. Hoe je het ook wendt of keert, je loopt als man niet te koop met het feit dat je door Moeder Natuur wat minder bedeeld bent, voor wat betreft je klok-en-hamerspel.
Uiteindelijk heb ik me toch maar opgegeven, ik liep al weken rond met een uiterst onbehaaglijk gevoel in mijn maag, wanneer ik in de sauna een half uurtje zat te zweten, zag ik de aanwezige dames loeren naar de beschamende afmeting van mijn pielemuisje, ik hóórde hen denken: dat instrument zal mij nooit ofte nimmer tot een hoogtepunt weten te brengen. Bijgevolg besloot ik nog slechts de sauna in te duiken, vergezeld van een enorme badhanddoek, wat weer een kuise indruk maakte; mijn jongeheer huisde op die manier in ieder geval wel in de anonimiteit, dat was het belangrijkste.
Toen ik op de eerste zitting verscheen werd ik bijkans onpasselijk. Ik zag me daar een zootje verliezers bij mekaar, de een nog treuriger dan de ander: losers wier ultrakleine leuter er klaarblijkelijk voor gezorgd had, dat ook de heren zélf zich minuscuul nietig voelden. Als slappe zoutzakken lagen ze in hun stoelen. Die gasten moeten eens een flinke schop onder hun reet hebben, dacht ik. Ik, die toch ook behoorlijk gebukt ging onder de geringe afmeting van mijn fluit, maar de houding van deze heren sloeg alles.
Toen kwam de therapeute binnen. Als een zucht blonde wind zwierde ze langs mijn neus, nam plaats in de zetel aan het hoofd van de bedoening: een parfumwalm vanuit de hemelen. Zij stak direct kittig van wal.
Ze nam een liniaal en verzocht alle aanwezigen, een mannetje of tien, om aan te wijzen tot welke lengte hun penis zou reiken, in geërecteerde toestand uiteraard. Na aanvankelijke aarzeling en lacherig gedoe, deden wij heren wat er van ons verwacht werd. Ik bleek, tot mijn opluchting, in de middenmoot te zitten, wat neerkwam op een centimeter of acht, negen.
Daarna volgde wat gebabbel en enkele therapeutische oefeningen (onder andere een waarbij Quirina ons verzocht om een enorme courgette of aubergine in de hand te nemen, ons vervolgens voor te stellen hoe het zou zijn om zo’n reusachtig ding de hele dag in je boxer mee te moeten dragen: dat was toch ook geen pretje, veronderstelde zij terecht), en de eerste sessie zat erop. Ik was 30 euri lichter. Bovendien was er een steen van mijn maag gevallen, ik besefte nu beter dan voorheen, dat ik niet de enige klein geschapen Nederlander was: ik had lotgenoten.
Daarnaast had ik die middag geleerd van Quirina – en zij kon het weten, zij was per slot van rekening een vrouw – , dat de gemiddelde dame helemaal niet zit te wachten op een potente neger met een fallus zo groot als een winterpeen, waarmee je iemand zou kunnen doodslaan. Dat zij veel meer behoefte heeft aan een beetje liefde, tederheid in bed, ook als dat zou betekenen dat zij dan ‘daar beneden’ wat minder gestimuleerd zou worden, omdat ze slechts gepenetreerd werd door een klein bockworstje.
Ik besloot mijn stoute stappers aan te trekken en de mooie, blonde, opvallend lange – ik schat één meter negentig – therapeute mee uit te vragen.
‘Sorry,’ antwoordde ze, ‘ik val op groot geschapen heren: ik ben geen gemiddelde vrouw’, en ze liep met een plagerige glimlach op haar tronie, de deur uit. Jou krijg ik nog, bitch, dacht ik, en ik besloot de 30 euro die ik aanvankelijk gereserveerd had voor de volgende therapiesessie, te besteden aan een bioscoopbezoekje met mijn vriendin Klaartje. Een therapeute heb ik sedertdien nooit meer nodig gehad; goddank niet.
Quirina heb ik sindsdien nog één keer gezien: achter op de fiets bij een (ongetwijfeld uiterst potente, groot geschapen) neger. De hypocriet.
[Uit de bundel De man die naar Engeland wilde lopen]