Een kloothommel uit Zaltbommel
Bromde zich zot in de zon
Furieus wapperend met kleine vleugels
Zijn buikje zo rond als een ton
Met groffe beharing en olijke poten
Een spektakel voor wie het wou zien
Spekrond, stekelig en scrotumharig
Maakte hij kabaal voor tien
Want het was allemaal wat met die
Bloemen en vogels en dan nog
Dat muggengebroed
Dat de natuur daar verdomme
Eens wat aan ging doen,
Foeterde de kloothommel verwoed
Zo kafferde hij lustig tegen kaf en het koren
Tegen zonnende vlieg, wesp en bij
En voor hij doorkreeg dat niemand het wou horen
Was het zonnige weer al voorbij.
Leuk.
Ik zal het niet meer doen.