De landelijke omroepen haalden gisteren alles uit de kast om mij geld te laten storten op Giro 555. Mijn zoon kan het beter.
Mijn eerste grote ramp die ik me kan herinneren was de hongersnood in de Sahel in 1984, waarvoor Giro555 Eén voor Afrika organiseerde. Ik had een spaarrekening die mijn ouders bij mijn geboorte voor me hadden geopend en waarop ze maandelijks een bepaald bedrag hadden gestort. Mij leek het wel een goed idee om al die maandelijkse bedragen aan de kindjes met de hongerbuikjes te geven. Mijn ouders vonden dat een minder goed idee, maar echt uitleggen waarom ze dat een minder goed idee vonden, konden ze niet. De strijkstok bestond nog niet. Of die bestond wel, maar daar speelde je viool mee. Of cello. Of zingende zaag natuurlijk.
Nadat ik even had gekeken hoe Jack Spijkerman zijn rentree op de televisie maakte met de voetbalkwis Koning Voetbal (een Ik Hou van Holland voor mannen, waarin de deelnemers biertjes drinken, de punten worden bijgehouden door twee Italiaanse schonen in scheidsrechterpakjes, en Jack die, als het verdwaalde hert dat hij sinds zijn overstap naar de commerciëlen is, de vragen stelt), richtte ik mij op de uitzending van de gezamenlijke omroepen ten behoeve van Giro 555. Paul Witteman had een nieuwe bril, Humberto Tan een nieuwe snor, Birgit Maasland een nieuw rokje en Beau van Erven Dorens nieuw elan, dat bij nader inzien hetzelfde elan was. Hij stond in het SBS Snownieuwscafé met een rietje achter zijn oor.
Het blijft altijd iets eigenaardigs hebben, zo’n inzamelingsactie. Je gaat moeiteloos van een huiveringwekkend ooggetuigenverslag naar Patty Brard die de plee schoonmaakt, van beelden van mensen die huilen om hun gestorven kind naar een 9-jarig meisje dat iets van Pucini zingt, van bellende BN’ers naar jammerende Filipijnen, van uitzinnige gezelligheid naar ingetogen ernst en van verlegen bescheidenheid naar onbeschaamde zelffelicitaties. Alles bij elkaar gehouden door het ‘waar een klein land groot in kan zijn’-gevoel dat de kop opsteekt wanneer we er even ‘met z’n allen’ de schouders onderzetten. Trijntje Oosterhuis beloofde voor elke ‘like’ een euro te schenken. Ineens vonden 200.000 Nederlanders Trijntje Oosterhuis leuk.
“Er zijn ook wat minder vrolijke zaken”, vatte Humberto Tan de avond halverwege samen. Je wilt niet cynisch zijn, maar je wordt het toch. In De Wereld Draait Door kondigde Matthijs van Nieuwkerk ‘beelden van het getroffen gebied’ aan. De regie bleek het echter aantrekkelijker te vinden om de trompettist, die de beelden van muziek voorzag, uitgebreid in beeld te brengen.
Aan het eind van de avond bleek er 18.500.000 euro opgehaald. Ik wist niet of dat nu heel veel was, wel aardig of tegenvallend. Aan de presentatoren kon ik het niet aflezen. Men was opgetogen en zeer onder de indruk van het bedrag, maar dat hoort bij het genre. De ramp staat niet in de Top 10, schreef De Telegraaf. Maar het is natuurlijk geen wedstrijd. Zo’n 27.000 euro van de 18.500.000 euro was voor rekening van het SBS-café. “27.000 euro! Ik ben tevreden”, zei een zichtbaar tevreden Beau van Erven Dorens.
Vrijdagmiddag haalde mijn zoon een briefje uit zijn tas. “Help ons”, stond erop. Op het briefje legde groep 8 uit dat ze het heel erg vonden wat er in de Filipijnen gebeurd was en dat ze een diner gingen geven om te helpen. Hij zit zelf sinds september in groep 1. “Hier heel ver vandaan”, zei mijn zoon tegen mij, “zijn alle huizen weggewaaid. En nu moeten wij helpen. We moeten geld geven.” Kijk, landelijke omroepen, zo doe je dat dus, op mijn gevoel werken.
[Dit stukkie verscheen op Sargasso]
“het ‘waar een klein land groot in kan zijn’-gevoel”
Ja, dat is het. Hier in Germany wordt er niet zo veel gegeven aan de goede doelen. Het land is namelijk al groot.
Maar niet groot genoeg.