Orage. Soyez Prudent. Om de zoveel kilometer lees ik de schreeuwlelijke, oranje letters op infoborden boven de A5 richting Parijs. Een schril contrast met de uitgestrekte akkers, die de snelweg insluiten zo ver het oog reikt. Mastodontische landbouwvoertuigen oogsten in ijl tempo om het onweer voor te blijven: een moderne variant op de noeste strijd van mens versus natuur. Eeuwen geleden zou het hier gewemeld hebben van mannen, vrouwen en kinderen, gebruind en gehard door de dagdagelijkse handenarbeid. Geen festival van muziek, drank en leut, maar van bloed, zweet en tranen.
De Apocalyps lijkt nabij: machines, die wild om zich heen slaande stofwolken opwekken rondom mij, een nakende zondvloed voor mij. Parijs, de lichtstad, levert haar bijdrage: een oogverblindende zonsondergang dompelt de Franse hoofdstad en omstreken in een diepwarme gloed. L’enfer au Par(ad)is…
Arrondissement 11 is het eindstation van mijn helletocht. Ik laat de Ibissen, Inns en Novotels voor wat ze zijn en draai de Rue de Moret in, op zoek naar een appartementsgebouw zoals er in deze buurt tientallen zijn: groezelig en grauw. Jean-Michel, eigenaar van het huurappartement op nr. 21, opent de rood massieve voordeur van het complex. Na een joviale handdruk gebaart hij mij te volgen. Opeens sta ik op een loopbrug in de “buik” van het gebouw: een gemeenschappelijk binnenterras met een bizar samenspel van ramen: getraliede, geopende, “gewasrekte”, begroeide, met gordijnen in alle kleuren, zonder gordijnen in geen kleuren, besmeurde, propere, bewoonde, onbewoonde enz. Een mini-Parijs.
Het appartement is een ode aan “de Franse slag”: een stoffige, rommelige mix van oud en nieuw. De iMac bedien je vanuit een elektrische, retro kappersstoel en in plaats van een TV is er een mezzanine vol boeken. Het joie de vivre van Jean-Michel heeft hier een buitenverblijf gevonden. Alles kan, alles mag; behalve een grondige poetsbeurt. Angst om de authenticiteit uit te wissen.
Authenticiteit, een woord dat bijna lijkt uitgevonden om Parijs te beschrijven. De stad heeft de gave om alles onder die noemer te plaatsen. Eeuwen lijken een fait divers. Of je nu voor de overdonderende timpanen van de Notre Dame staat of het moderne pointillisme van Roy Lichtenstein in het Centre Pompidou. Je verdwijnt. Dat moet zo, dat hoort zo. In de schemering ga je op in het haveloze gebrabbel van de zoveelste zwerver of in het erudiete gezwets van de kokette Parisienne. De ene mijd je, de andere wil je.
Mijden is makkelijker dan willen. Dat hoort eigenlijk niet, maar dat moet blijkbaar zo. De warmte die ik voel is de zomer, die noodgedwongen blijft hangen tussen de metershoge muren van “mijn binnenkoer”. Ik nestel me met een glas wijn op het terras en kijk hoe de buren luid gesticulerend de potten en pannen beroeren. Met een glimlach beantwoord ik de ongegeneerde knipoog van de overbuur en luister naar het kakofonische concert der ramen: “Get Lucky” van Daft Punk en “Chan Chan” van Buena Vista Social Club galmt rechts, “La Bohème” van Aznavour en “L’oiseau et l’enfant” van Marie Myriam links.
Dit is Parijs: pas des lois, pas des espoirs. Mais on sait: Paris s’éveille. Voor de zwerver, de Parisienne, mij en jou…
Meer op http://caravaggesk.wordpress.com/
Schön, zoals de Fransen zeggen.