Mijn vader was een man van weinig woorden

Mijn vader was een man van weinig woorden. Een product van de spaarzame opvoeding van post-WOII: een generatie die gehoorzaamheid en onderdrukking van emoties ingepompt kreeg. De staat ging voor sociale zekerheid – pensioen, ziekte enz. – om ketterij als het communisme te vermijden en zorgde zo automatisch voor emotionele apathie. Er werd voor je gezorgd en gedacht. De kerk – hosanna in den hoge – was de kers op de taart. En zo creëerde de staat mij: een rotverwend “joenk” dat vanuit zijn ouderlijke zetel van voorgekauwde zekerheid wel moest rebelleren. De staat maakt haar eigen beest, maar laat de brave herdertjes -lees, mijn vader – de kuddegeest onderhouden.

Een extreem brave herder was hij. Nooit een woord te veel. Als een klein kind, dat enkel waarde hecht aan de schoonheid van een blinkende munt, stopte hij zijn woorden in een spaarpot om er nu en dan ééntje uit te halen. Soms keek hij als een kind bewonderend naar een munt, nooit goed wetend of het nu de moeite was om een kleinigheid te kopen of om verder te sparen voor iets groots. Hij is blijven sparen tot hij stierf. Nooit kwam de grote aankoop, het grote gesprek, de grote raad. Nooit wetend of hij bewust of onbewust spaarde. Voortdurende twijfel, onzekerheid en onwetendheid: de gevangenis van elke conversatie. Zeker als je een zelfzekere, betweterige zoon hebt voortgebracht. Als vader ben je dan enerzijds fier dat je zoon meer kwaliteiten heeft dan jezelf, anderzijds onderga je de onderdrukking van die kwaliteiten. Kwaliteiten die generatiegebonden zijn en buiten je wil om ontstaan: betere studies, ruimte en tijd voor kritisch denken, declericalisering enz. Je financiert door 46 jaar bouwvakker te zijn een Berlijnse muur tussen vader en zoon. Je bouwt onverwoestbare huizen, bruggen, wegen… op je werk, maar ook thuis.

Nu is hij een man van geen woorden. Een acceptabele kist en een aanvaardbare zerk. Eentje waar je op het kerkhof niet bij denkt: wat is dat voor een megalomaan geval. Of: dat is een sociaal geval, een zerk waar je zo aan voorbij wandelt. Niet dat hij tijdens zijn leven bezig was met status – hij kende het woord zelfs niet – maar voor zijn geloof moest het in orde zijn. Jezus was een timmermanszoon, mijn vader had dezelfde opleiding. Alhoewel ik twijfel of hij de sociale status van Christus kende. Hij was iemand die door het vuur ging voor zijn geloof, zonder te beseffen wat de inhoud was. Zoals het geloof vraagt: redeneer niet, maar geloof. Hij wist niet beter, hij kon niet beter. En nu weet ik niet beter dan zijn graf te bezoeken, missen bij te wonen en hosanna in den hoge te mompelen. Uit respect. Niet voor God, voor mijn vader. Mijn God de vader, mijn vader de God.

‘Waar blijft de storm, waar blijft de bliksem’ zingt Frank Boeijen. Misschien heb ik daar jaren op gewacht. Gewacht en gewacht. Geen storm. Geen bliksem. Gehoopt op een vader-zoon gesprek, één emotie, een scheldpartij, een tirade… Maar nooit kwam ze. En dan komt de dag dat je vader een lijk is. En zit jij met duizend emoties, ettelijke scheldpartijen en tirades. Hij is niet meer of minder vader- lijk dan tijdens zijn leven. Nog nooit heb je een lijk gezien. Omdat je het niet aan kan. Omdat je het niet wil. Omdat het niet hoeft. Grootouders, groottantes enz. zijn oud. Ze sterven. Ouders niet. Ze zijn onsterfelijk. Enkel hun lichaam veroudert. Op mama en papa zijn staat geen leeftijd. Dus je wil confrontatie. Je werd gebeld en hebt enkel de woorden “er is iets” , “ambulance” “mug” en “reanimatie” gehoord. Op een rustige toon. Dus geen probleem. Thuis aangekomen is de ambulance weg, enkel nog bandensporen in de kiezel, die snelheid verraden. En zo snel als de interventie, zo traag ga jij nu de trap op, op weg naar één van de laatste confrontaties met je vader. En je beseft dat er nu meer woorden vallen dan ooit. Je vult ze in voor beiden…

Hij ligt daar fris gewassen, een kostuum dat veel te groot is voor zijn vermagerd gestel. Een illustratie van zijn spaarzaamheid. Hij liep voor lul, maar dat was geen prioriteit voor hem. Hij spaarde niet alleen woorden, ook centen. Voor ons, voor later. En dan was de prijs van onnozelheid een koopje in zijn ogen. Zolang wij maar naar ons huis, onze tuin, onze vaatwasser, onze sierradiator enz. zouden kijken en denken: dankuwel papa.

Je moeder is kranig. Ze zit. Zo moet dat. Zo hoort dat. Ze is even oud als mijn vader. Vandaag nog. Morgen niet meer. Ook zij is spaarzaam. Ze spaart haar emoties op tot ze moet telefoneren naar zijn broers. Tranen, stokkende stem. Zo moet dat, zo hoort dat. Je grieft voor je man en toont dat op gepaste momenten. Houden van was niet belangrijk, geloven en grieven wel. In het Christendom komen moraliteit en religie op geen enkel moment in contact met de realiteit, zei Nietschze. De realiteit van een verloren man waarmee je 46 jaar je leven hebt gedeeld, barst los in die momenten dat religie van geen tel is. Het moment waarop je letterlijk de woorden “Jaak is dood” moet zeggen. Dat is realiteit en dan kan religie de boom in. Alsof de dood verwikkeld ligt in een zin, wachtend tot ze uitgesproken wordt. Een goddelijk kracht die oh zo aards is.

En dan komt jouw realiteit. Je bedenkt wat je allemaal samen had en merkt dat er weinig is. Niks leesbaar, enkel beelden. Je bent een kind van het werkelijke beeld, niet het beeld van het beeld of het beeld in het beeld. Een kind van vaderlijke stilte. Dus het enige wat je hebt zijn beelden zonder klank, waar jij de dialoog mag raden of verzinnen. Uren beeldmateriaal heb je en jij bent de regisseur. En zo duwt je vader je onbewust in een bepaalde rol; de rol die hij nooit aankon; de rol van een ondernemende hoofdrolspeler. Iemand die zichzelf overvleugelt, zichzelf vervolmaakt.

Op een gegeven moment moet hij beseft hebben wat zijn rol is. Althans dat wil ik geloven. Stil en nederig, zwijgzaam en onderdanig, zwoegend en werkend. Met woorden kon hij niks bereiken, die liet hij aan mij over; goed of kwaad, en zelfs dan bleef hij in zijn rol. Maar nu besef ik dat je niet noodzakelijk woorden nodig hebt om betekenisvol te zijn. Nu besef ik dat…

Rust zacht, mijn eeuwige, zwijgzame regisseur.

 

 

 

[Meer van Caravaggesk op caravaggesk.wordpress.com]

2 Reacties

Laat een antwoord achter aan Oud Zeikwijf Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *