A is voor Adam, B is voor Bëelzebub,
R is voor Romeo en J voor Julia,
Y is voor Yin en Y is voor Yang,
En Z is voor de tweestrijdig gestreepte Zebra.
Pathetisch.
Twee van elk, net Noah’s ark,
onlosmakelijk verbonden,
Losgesneden door het nodig lot,
en allerminst ongeschonden.
Chirurgisch.
Zo gaat het altijd, steeds weer twee zielen,
als DNA pyrhouettend rond elkaar,
Ze vormen de nucleus van menig verhaal,
nooit is men met dit thema klaar.
Symmetrisch.
Ook hier in Gent waren er twee,
in chronologie aaneengeschakeld,
Twee tegengestelden, gezien als één
hun verhaal eindeloos opgerakeld.
Indisch.
Ze waren grijs en zwaar op de hand,
in onderhoud stervens duur,
Weinigen kennen uiteindelijk hun echte verhaal,
en toch klinkt het elk uur.
Dramatisch.
Betsy werd Jack, en Jack was Betsy,
maar toen kwam de lange snuit,
Want de Gentse Zoo was maar zo-zo,
en de slager maakte kilo’s vlees buit.
Cyclisch.
Die verdeelde oneenheid, ze bindt alle tijden,
de grote maar ook de kleine,
En zo komt de cirkel altijd terug rond,
met immer het tragische einde.
In Gent organiseren de Wolven van la Mancha maandelijks een gratis filmvertoning. Ik schrijf bij elke film een gedicht. Dit gedicht werd gelezen bij de vertoning van A Zed And Two Naughts.