Vals – een kerstverhaaltje

Het was op de ochtend van tweede kerstdag dat Willem Ekkerman, gezeten in zijn stralend opgeruimde woonkamer, aan zijn lippen een kopje vers gezette koffie, plotseling opmerkte dat één van de lampjes in de kerstboom niet was aangegaan. Het was een lampje dat niet door andere, nabijgelegen lampjes ondersteund werd, met als gevolg dat er halfweg een prominente en feestelijk uitgedoste zijtak opeens een onheilspellend gat geslagen was. Ekkerman bracht zijn kopje weer naar beneden, knipperde met zijn ogen van ongeloof en voelde hoe de angst hem om het hart sloeg.
*

Het lampje aandraaien en de stekker opnieuw in het contact steken sorteerde geen effect. Ekkerman liet de kerstboomverlichting uit en zakte terneergeslagen in zijn fauteuil (die, net als de kroonluchter, de schouw, de tafelpoten en het asbakje, versierd was met een dik rood lint). Werktuiglijk zijn koffie naar binnen slurpend staarde hij nu mismoedig naar de donkere kerstboom. God in de hemel, dacht hij, niets blijft mij deze kerst bespaard. Vanuit de keuken bereikte hem intussen een verrukkelijk aroma, voorbode van het feestmaal waaraan nog de gehele dag gewerkt zou worden door zijn vrouw. Zij kregen hun dochter te eten vanavond.

*

“Ik ben een eindje om.” Zijn vrouw staarde apathisch naar de oven en knikte. Zij was beter dan gisteren.

Zijn vrouw was altijd bang tekort te schieten als het aankwam op gezelligheid. Met kerst leidde deze angst tot een staat van voortdurende en ernstige paniek, maar ook, ook tot grote daadkracht. Iedere millimeter van het huis had zij geïnspecteerd. Gloednieuwe kaarsen waren allemaal vervangen, gordijnen gewassen, het hele bestek had zij een dag voor kerst nog laten slijpen. Maar toen zij meende een valse snaar ontdekt te hebben in de vleugel, en op eerste kerstdag nog een pianostemmer had willen bellen, had Ekkerman ingegrepen. Hij had het haar botweg verboden, vals of niet. Even leek zij een zenuwinzinking nabij, maar vanochtend was de paniek dan eindelijk omgeslagen in berusting. Zij hoefde nu enkel nog aan het diner te denken.

*

Met zijn hoed over zijn oren getrokken beende Ekkerman de straat uit, gehaast en half glijdend over het ijzige trottoir. De huizen die hij passeerde hadden zonder uitzondering enkele bomen in hun voortuin opgetuigd met lichtjes. Opgewekt stak hij een hand op naar zijn buurman, die juist nog een laatste slinger lichtjes over een buxushaagje aan het draperen was.

Maar hoe verder hij van zijn eigen buurt verwijderd raakte, hoe minder versierde voortuinen hij tegenkwam. Als ik maar terug ben voor ze klaar is, dacht hij. Als ik de rust maar kan bewaren deze kerst. Vrede op aarde. Maar waar haal ik nu godverdomme nog zo’n snoer vandaan?

*

Het leek hopeloos, maar aan de rand van het dorp, het begon al te schemeren, stuitte Ekkerman opeens op een kapelletje. Naast het kapelletje, dat overigens verlaten was, had men een heuse kerststal opgebouwd. Engelen, herders, alles was levensgroot aanwezig, of het gezelschap daar de hele tijd op hem gewacht had. Een echte ezel stak even zijn droevige kop uit de opening, een opening die werd omgeven door tientallen felle witte lichtjes.

*

Voetje voor voetje schuifelde Ekkerman zijn straat weer in. Met uiterste voorzichtigheid hield hij de kluwen kerstverlichting, drie lange snoeren in totaal, tegen zijn borst geklemd. Achter rijen beslagen ramen zaten buren in harmonie bij hun verlichte kerstbomen.

Maar bij zijn huis aangekomen zag hij dat er een auto op de oprit stond.

Een laatste ogenblik van angst vreesde Ekkerman dat zijn dochter al gearriveerd was, maar toen, toen hoorde hij heel duidelijk het vreemde, kille spel van de pianostemmer.

1 reactie

  1. En een complete kerstverlichting en een gestemde piano, niks staat een geslaagde kerst meer in de weg. De zin ‘zij kregen hun dochter te eten’ die kun je op twee manieren lezen…

Laat een antwoord achter aan Rigo Reus Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *