Ik ben in Amsterdam.
De caissière van de Balie controleert de VIP-lijst. Daar sta ik op omdat ik een van de genomineerden ben voor de Blogparel 2011, een landelijke prijs voor het beste stukje op een weblog.
Met een glimlach overhandigt ze me de vrijkaarten voor mij en mijn twee zoons en ook nog een badge met daarop: ‘Blogparel, genomineerd Pasquali’.
Het voelt even alsof ik 200 meter verder de rode loper van het Boekenbal betreed, terwijl de fotografen hun digitale kaartjes op mij volschieten.
In de zaal is het al behoorlijk druk en de genomineerden bestuderen geïnteresseerd elkaars naamplaatjes.
Ik zie een badge met ‘Molovich’ en stel me voor. Als nieuwkomer op Nurks leuk om even kennis te maken.
’U bent Pasquali?’ Hij me verwonderd aan.
‘En niemand anders’, zeg ik goedgemutst.
’Ik had me u heel anders voorgesteld.’
’Jonger zeker’, zeg ik met een geruststellende glimlach. ‘Ik ben op een leeftijd dat de waarheid gezegd mag worden.’
’
‘Ook dat’ , zegt hij, ‘maar ik had meer een wat warrige, onhandige figuur verwacht , zo een die
bij binnenkomst meteen de drempel meeneemt.’
Ik val stil. Alle nare stemmetjes in mijn achterhoofd dringen zich met de ellebogen naar voren en denderen de feestvreugde binnen.
Dat is het, schiet door me heen. Zie je wel, dat is de indruk die ik met mijn stukjes oproep. De schrijver als zijn eigen bananenschil, zoals van Kooten het ooit omschreef.
Een loser die, hoewel vol goede bedoelingen en gecoached door de
vaste hand van zijn geliefde, op aandoenlijke wijze door het leven struikelt.
Terwijl ik natuurlijk een ironische stijlfiguur hanteer die in wezen het tegendeel
moet benadrukken.
Dat ik in mijn schrijfsels enige zelfrelativering inbouw is te prijzen, er zijn al meer dan genoeg gelijkhebbers en egomane zelfoverschatters die hun eigen bestaan veel te serieus nemen. Maar om nu voortdurend door het opblazen van kleine akkefietjes de lachers op je hand te krijgen… Aan de andere kant oogst ik daar wel weer leuke reacties mee, maar daar komt ook de sleet op.
Duidelijk is in elk geval dat ik op deze avond, net nu ik kans maak op een mooie klassering in het gezelschap van 32 andere genomineerden, plotseling ten prooi ben aan existentiële twijfel omtrent de voortgang van mijn schrijverschap. Ik overweeg voor bijstand Mevr. Pasquali te bellen, maar het is lawaaiig in de zaal en het is de vraag of ik omstanders getuige moet laten zijn van mijn acute literaire crisis. Bovendien, voor je het weet is er een jurylid in de buurt en word ik wegens openbare ambivalentie alsnog uit de top verwijderd. Onderweg in de auto zeiden mijn kinderen nog dat ze mij wel een enorme applausjunk vonden. Daar zit iets in, zelfs op andervrouws verjaardagen sleep ik, nadat ik al ruim uit eigen werk heb voorgedragen, ook nog eens gitaar en versterker de huiskamer binnen om ongevraagd enkele soft jazz evergreens ten beste te geven .
De man die het juryrapport voorleest noemt de blogs die in goede zin zijn opgevallen. Ik ben mijn stukje nog niet tegengekomen en er bekruipt me een lichte ongerustheid. Ik zal toch wel… of niet.
Weg ermee. Klaar! Vanaf nu staat een heel andere Pasquali op, een authentiek mens, bescheiden, maar stevig in zijn schoenen. Iemand die aan zichzelf genoeg heeft en die niet 10 keer op een dag kijkt of er nog ergens iets gerieplaaid is.
Iemand die onderwerpen van belang gaat behandelen. Serieuze zaken. Questies! Die lak heeft aan het benepen oordeel van de wereld en zeker aan zo’n jury van de Blogparel.
Dat zijn ook allemaal maar kleine krabbelaars gevangen in hun eigen beperkingen en vooroordelen.
Dus ook al ben ik in de achterhoede geëindigd wat kan mij het sch..
.
‘De jury heeft over de plaatsen 2 tot en met 4 lang gediscussieerd en is daar niet unaniem over geweest.’ Het jurylid achter het spreekgestoelte voert de spanning op
‘Maar we moesten tot een volgorde komen…’
‘Je doet maar’, denk ik.
‘..En op 4 is geëindigd, Pasquali met het verhaal ‘Lek’, waarin de schrijver op een boeiende en geestige manier een ogenschijnlijk klein probleem beschrijft.’
Op het scherm verschijnt een afbeelding van mijn stukje. In mijn hoofd schieten alle muizenissen terug in hun holletjes. En zoals gewoonlijk stel ik onmiddellijk mijn mening over de kwaliteit van de jury bij.
De zoons komen met bier.
‘4e plaats pa, het kan ermee door.’
’Maar virtueel 2e’ , zeg ik.
‘Ja… zullen we gaan of wil je ook nog laten zien hoe goed je kan dansen..’
kunnen we dit stukje niet vast nomineren voor de blogparel van volgend jaar?
Volgens mij kan dat. Op peterspagina.nl.