Marianne Zwagerman heeft een boek geschreven. Hoewel… “Is dit een boek?” riep Bleeker bij Pauw & Witteman. Daar had hij een punt, waar Marianne Zwagerman er geen enkele had.
Haar betoog rammelde aan alle kanten. Ze verklaarde in het belang van vrouwen te willen opkomen, door ze te pushen om een “carrière” te nemen. Een carrière zou dan, in haar definitie, inhouden dat je meer dan acht werknemers in dienst had en meer dan 1 miljoen omzet per jaar had. Hoe is dit te rijmen met haar voornemen vrouwen te willen helpen? Welke vrouw, welk MENS, kan zich permitteren om meer dan acht personen in dienst te nemen en minstens 1 miljoen euro omzet te draaien? Je hebt het hier over een zeldzame categorie, over topvrouwen, over topmensen! Voor die doelgroep hoef je je niet in te spannen, die komen er wel, no matter what. Marianne Zwagerman schrijft haar boek juist voor de normalere vrouwen, het midden- en laagsegment, zeg maar. Dat is een falabella vragen om 120 cm hoog te springen, en vervolgens die pony op haar kop geven dat het haar niet lukt. Ik ben zo beduusd dat ik me pardoes afvraag hoe ze met zoveel onnozelheid en gebrek aan relativeringsvermogen dat bedrijf met acht medewerkers in de lucht kan houden.
Ik zou elk van haar argumenten kunnen fileren maar dat is verloren moeite: deze vrouw heeft al genoeg aandacht gekregen, met haar “is dit een boek”-boek. Waar het mij om gaat, is het lot van de vrouw. Want ik, in tegenstelling tot deze zogenaamde powervrouw en haar kornuiten (Heleen Mees cs) heb wél het beste met vrouwen voor.
Moeders
Zoals ik eerder stelde is feminisme voor kinderloze vrouwen een open deur. Het zijn juist moeders die Marianne Zwagerman aanvalt, al blijft ze in alle toonaarden ontkennen – ze valt zgn niemand aan, ze laat zgn iedereen in haar waarde, ze vindt het zgn goed dat vrouwen mutsen zijn als ze dat zelf willen. Ik zal blijven strijden tegen de dwang om moeders te stigmatiseren als ze minder hard werken dan de kerels. Wij zijn geen kerels. We hebben babies geworpen, wat een aanslag op ons lijf is geweest zoals zij zich niet kan voorstellen, al denkt ze dat te weten omdat “haar collega 2 kinderen heeft gekregen zonder dat zij – M. Zwagerman – er last van kreeg”. De meesten onder ons hebben het wel degelijk zwaar te verduren onder de hormonale achtbanen van een vrouwenleven. De meesten van ons weigeren het prille leven van onze kroost te vergooien voor een drukke baan – een door mannen bedacht Frankenstein-monster. Wat is er dan mooier dan een webshopje? Je kunt het makkelijk combineren met je gezinsleven, het geeft je een beetje zelfvertrouwen in deze maatschappij waar je niet telt als voltijds moeder. Als feministe zou je zeggen: optimale oplossing! Maar nee, er staan steeds weer vrouwen op die de heilige plicht voelen de rest van ons te moeten opvoeden.
Ik zie dit met lede ogen aan. Vanuit mijn positie en geschiedenis begaan deze vrouwen een grote misser. Zij zijn de spreekwoordelijke eerste generatie werkende vrouwen in Nederland. Zoals de hippies uit de jaren dinges zich afzetten tegen religie en dogma’s, zetten deze Nederlandse vrouwen zich af tegen alles wat riekt naar hun “moeder thuis met de thee.”
Ik ben, zoals al een eeuw lang normaal is in Frankrijk (sinds de Pruisische oorlog van 1870, toen de mannen in groten getalle het land verlieten), niet opgevoed door mijn meer dan voltijds werkende moeder, maar door mijn opeenvolgende oppassen. In Frankrijk is het al lang geïnstitutionaliseerd dat de vrouw werkt. Je kan niet eens anders, je komt simpelweg niet rond van een salaris, daar zorgen de opgelopen kosten voor levensonderhoud voor. Zo gaat het nu eenmaal in de economie: hoe meer er te plukken valt, hoe meer er geplukt zal worden. Je vraagt moeders om zich in een heilloos avontuur te storten dat niet terug te draaien valt, en dit op de rug van de kinderen.
Ik heb een boodschap voor Marianne Zwagerman en Heleen Mees cs: ik had dolgraag een moeder bij de thee willen hebben. Een vrouw die zich niet voor het karretje liet spannen van geld en werk, die zich niet gek liet maken door de waan van de dag. Het ideaal dat ze voorstaan is een fata morgana. Het lijkt mooi, maar uiteindelijk is iedereen daar de dupe van.
En nee, Mevrouw Zwagerman, zolang u kinderloos bent heeft u van mij geen recht van spreken over de positie van werkende moeders. U weet er een boek lang niets van. U heeft een boek voor meiden geschreven. U weet niet wat het is om een moeder te zijn en u weet niet wat het is om het kind te zijn van een moeder zoals u die voorstaat. Het eerste is namelijk vele malen moeilijker dan u denkt, en het tweede vele malen erger.
Mijn moeder, ze was van 1927, heeft altijd hard gewerkt: toen mijn vader een zelfstandig loodgietersbedrijf begon, en later een winkel met fornuizen, ovens etc., was de winkel haar zaak. Daar kwamen nog de klantjes bij die iets ‘uit de schuur’ moesten hebben: rondgebogen gootstukjes etc. Die boog ze zelf wel.
Ze is ermee gestopt toen ze vier of vijf kinderen had gekregen. Ze werd ook zeer depressief. Familiekwaal, denk ik.
Weer een van OZ’ volstrekt heldere analyses. Mooi geschreven en bovendien helemaal waar!
Ik zou OZ graag voordragen voor als voorzitter van een commissie die alle boeken met enige ‘Wahrheitsanspruch’ vóór verschijning aan een soort peer review onderwerpt, zoals dat in wetenschappelijke tijdschriften gebeurt. Meer van 5% van de claims onjuist of oncontroleerbaar (een beetje speling voor creativiteit mag wel, en de commissie van OZ moet natuurlijk ook kunnen doorwerken), dan niet publiceren, of groot FICTIE op de kaft.
Natuurlijk bestaat zo’n commissie niet en komt zo’n commissie er niet, de meeste uitgeverijen zouden niet overleven, maar verdorie, I can dream, can’t I?
doe me denken dat ik dit uitprint en inlijst, voor boven mijn bed. Voor de dagen van Grooten Twijfels.
We gedenken ook het misérable bestaan van de telloze nannies, veroordeeld hun leven te verslijten aan de onmogelijke taak van het opvoeden van onhandelbare luie(r)zeikmeiden tot ondankbare oudezeikwijven.