Connie Palmen: Weet je wat het is, kabouter Piebelzwaai… Hans werd wat vergeetachtig naar het einde toe… soms vergat hij zelfs dat hij dronk . En dan zaten we met gezelschap te brunchen en dan schonk ik mezelf en Hans een glaasje wijn in en dan zei hij en plein public ‘nee dank je, doe mij maar iets fris’. Nou, je kunt wel nagaan hoe vernederend dat voor mij was… moest ik heel die fles in m’n eentje soldaat maken…
Max J. Molovich: Hoi Connie, daar ben ik weer.
Connie Palmen: Nee maar, kijk eens wie we daar hebben… Behaagt het meneer om eindelijk weer eens naar de studio te komen… een dag later dan beloofd…
Max J. Molovich: Ik ben alleen maar even wezen plassen…
Connie Palmen: Het is al goed, laten we verder gaan. Zal ik je trouwens een glaasje wijn inschenken.
Max J. Molovich: Nou graag Connie, daar ben ik wel aan toe.
Connie Palmen: Maar waar waren we gebleven. O ja, ik weet het weer… Euhm…. Max, als ik zeg ‘I was made for loving you’, dan zeg jij…
Max J. Molovich: KISS.
Connie Palmen: Ja, maar wat betekent het voor jou?
Max J. Molovich: Niks bijzonders.
Connie Palmen: Hè Max, doe nu niet zo flauw!
Max J. Molovich: Ik doe niet flauw, Connie. Ik weet echt niet waar je het over hebt.
Connie Palmen: Echt niet? Ik heb me anders laten vertellen dat ‘I was made for loving you’ een heel belangrijke rol heeft gespeeld in de hobby die je in de jaren ’90 uitoefende.
Er valt een kwartje.
Max J. Molovich: Ach ja, natuurlijk… goh, dat was ik eerlijk gezegd helemaal vergeten. Maar je hebt gelijk hoor… dat nummer draaide ik de hele dag door en het was een belangrijk onderdeel, zo niet hét belangrijkste onderdeel, van het ritueel dat met mijn hobby te maken had.
Connie Palmen: Ja, want het was altijd het laatste wat de meisjes hoorde die jij had uitgekozen om te vermoorden.
Max J. Molovich: Precies. Goh. Waar is de tijd gebleven.
Connie Palmen: Zeg dat wel, Max, zeg dat wel. Tegenwoordig heb je er niks meer mee hè, met seriemoorden.
Max J. Molovich: Nee, ik moet er niet aan denken. Bwuh. Ik ben er denk ik ook te lang mee door gegaan hoor. Op een gegeven moment gaat het je dan vervelen. Heb ik ook wel eens met cd’s. Het ene moment draai je het grijs, en het volgende moment heb je het ineens helemaal gehad met die muziek en draai je het nooit meer.
Connie Palmen: In tegenstelling tot de meeste seriemoordenaars ben jij nooit gepakt.
Max J. Molovich: Nee, dat is denk ik gewoon een kwestie van discipline. Je moet niet overmoedig worden. Kijk, het brengt een bepaalde macht met zich mee hè, een moord plegen. Je speelt toch met iemands leven. En dat gevoel van macht kan hoogmoed in de hand helpen. En we weten allemaal dat hoogmoed voor de val komt. Je moet altijd beseffen dat je maar een mens bent, dat je niet onfeilbaar bent. En dus niet, zoals bijvoorbeeld Ted Bundy, die ik verder trouwens erg bewonder, in een verdachte auto gaan rondrijden met valse nummerplaten. Dan weet je dat je vroeg of laat tegen de lamp loopt. En wat helemaal stom is, zijn seriemoordenaars die op zoek zijn naar erkenning. Die zo trots zijn dat ze ongestraft moorden hebben gepleegd dat ze ervoor gaan zorgen dat ze gepakt worden. Dan gaan ze brieven naar de pers sturen met daarin anagrammen van hun eigen naam verwerkt. Kijk en dan ben je niet op een zuivere manier met je hobby bezig, vind ik.
Connie Palmen: Hmmm. Is de hoofdpersoon in de documentaire ‘C’est Arrivé près de chez vous’, waarvan we zo meteen de trailer gaan zien, dan ook niet een beetje onzuiver met zijn hobby bezig? De documentaire, gemaakt door Rémy Belvaux, volgt de seriemoordenaar Ben die maar al te graag een kijkje in de keuken geeft…
Max J. Molovich: Ik begrijp wat je bedoelt. En een beetje gelijk heb je natuurlijk wel, maar het enthousiasme waarmee Benoît Poelvoorde, zoals hij voluit heet, zijn hobby uitoefent werkt ronduit aanstekelijk. Er zijn nogal wat seriemoordenaars die zichzelf bloedserieus nemen. Zoals David Berkowitz, ook wel bekend als The Son of Sam, die dacht dat de hond van zijn buurman hem de opdracht gaf te gaan moorden. Die jongen heeft er weinig plezier aan beleefd, aan zijn dagen als seriemoordenaar. Terwijl, bij Ben straalt het plezier ervan af.
Connie Palmen: Hij gaat wel heel anders te werk dan jij, hè.
Max J. Molovich: Ja, zeker. Ben gaat veel meer op zijn intuïtie af, doet waar hij op dat moment zin in heeft. Hij klopt bij een oud vrouwtje aan, ziet dat ze een hartpatiënte is en laat haar zo hard schrikken dat ze dood neervalt. Kijk, daar moet je opkomen. Dat vereist een bepaalde manier van denken. Ikzelf had destijds behoefte aan controle, deed het volgens vaste rituelen. Zoals Benoît te werk gaat, dat zou ik nooit kunnen.
Connie Palmen: Is het juist niet die afwisseling die ervoor zorgt dat het seriemoorden bij Ben, in tegenstelling tot jou, niet is gaan vervelen.
Max J. Molovich: Mja, dat zal heel goed kunnen. Het maakt me niet zoveel uit. Ik heb die periode achter m’n rug, denk er zelfs nooit aan terug. Zo’n film als deze, dat is puur vermaak. Vooral ook omdat Benoît meer is dan z’n hobby. Hij is ook nog eens filosoof, estheet, humorist en gevoelsmens. Zijn opmerking dat de liefde een geur achterlaat, zoals je ook altijd een geur aan je vingers hebt als je hebt geplast, ja dat vind ik van een grote schoonheid.
Connie Palmen: ‘C’est arrivé près de chez vous.’ Laten we gaan kijken. Trouwens, als u wilt lezen hoe Max zijn hobby als seriemoordenaar uitoefende, kunt u dat hier lezen. Zo, hebben we ook weer aan die plicht voldaan.
Ah, de Belgische cinema. Waar ligt dat toch aan dat daar zulke meesterwerkjes vandaan komen?
En dan vooral Waalse films. Komt doordat ze daar al wat langer in een crisis zitten, denk ik. Is de noodzaak om goede dingen te maken wat groter.
Ik ga niettemin hier weer een verhaal plaatsen, met een uitbreiding, over een getraumatiseerde (?) Duitse fabrieksarbeider die juist door zijn vreselijke jeugd een bloeddorstig monster werd en dat is de overbekende Peter Kürten, de Vampier van Düsseldorf (1883-1931), die zelfs in de gevangenis zo gevaarlijk bleek dat hij NOOIT meer kon genezen van zijn gruwelijke moordlust! Lees hier dit artikel maar eens over:
De Vampier van Düsseldorf
Het echte verhaal van een vampier dat veel gruwelijker was dan de fantasie
Horrorverhalen, vertelsels over vampieren en bloedzuigende monsters zoals Dracula zijn werken van pure fantasie met 1 enkel doel: ons de stuipen daarmee op het lijf jagen. Heel erg soms zijn er real life verhalen die de waanzin van de fantasie met glans overschrijven. De beruchte Vampier van Düsseldorf is er zo eentje!
Het verhaal van Peter Kürten was tijdens zijn proces in de periode 1930-1931 zelfs wereldnieuws
Het leven van Peter Kürten is nu niet bepaald het voorbeeld van een happy-happy-joy-joy story. Als kleine knaap, geboren op 26 mei 1883, was hij bijna dagelijks getuige van huiselijk geweld. Zijn vader, een notoir drankgebruiker, maakte er een sport van om zijn echtgenote te verkrachten voor de ogen van de kinderen.
Toen hij, na een veroordeling voor incest, 3 jaar achter de tralies vloog knapte er iets in de bovenkamer van Peter Kürten, overigens een vrij knappe man om te zien. Het seksuele en fysieke geweld en de extreme armoede (Peter had niet minder dan 12 broers en zussen, de ouders van Peter hadden geen inkomen) hadden het laatste beetje menselijkheid uit zijn lichaam verdreven. Hij voelde hierdoor zelfs helemaal niets meer, noch de slagen van zijn vader, noch de spot van zijn leeftijdsgenootjes, tot hij op een dag een drastische beslissing nam.
Niemand wordt echter als vampier geboren
Als 9-jarige knaap, in 1892, volgde hij 2 van zijn klasgenootjes tot aan de lokale rivier, de Rijn in Düsseldorf. Het was toen een warme dag en ze wilden gaan zwemmen. Tijdens een moment van onoplettendheid duwde Kürten opeens 1 van de klasgenootjes van de brug af. Hij kwam dodelijk ten val maar het andere klasgenootje klom toch nog naar beneden in een poging zijn buddy te redden.
Peter Kürten maakte van de gelegenheid gebruik om het andere kind onder water te duwen totdat hij niet meer bewoog. In die tijd werd het volledige voorval als een ongeval beschreven. Het is pas na zijn arrestatie, jaren later, dat de gruwelijke waarheid uiteindelijk aan het licht kwam.
Bij Peter Kürten werd een dodelijk mechanisme in werking gezet. Hij voelde opnieuw iets, hij voelde opwinding en de adrenaline stroomde door zijn lijf. De dood bracht hem weer tot leven, net als een menselijke vampier waarna hij tijdens de Depressiejaren rond de jaren ’30 in Dusseldorf wild aan het verkrachten en moorden sloeg en de gehele stad in een ijzeren greep gevangen hield!
Draconische veiligheidsmaatregelen voor het proces
Tijdens deze vreselijke periode kwam Peter Kürten ook in contact met zijn buurman, een solitaire hondenvanger die niet vies was van een portie bestialiteit. Peter sloeg ook aan het experimenteren maar merkte al snel dat gevangen honden zich niet zomaar gewonnen gaven.
Tijdens een worstelsessie met een hond, nam hij een mes en gaf hij het weerloze dier enkele steken. Opnieuw voelde Peter de adrenaline en opwinding door zijn lichaam gieren en opnieuw kwam hij tot de vaststelling dat de dood hem tot leven bracht.
Toen hij in 1930 als 47-jarige man, door de politie werd opgepakt en terecht moest staan in een kogelvrije kooi bekende Kürten zonder aarzelen meer dan 90 moorden, verkrachtingen, diefstallen en brandstichtingen waarvan ze allen zelfs de meest doorwinterde horror-fan deden huiveren.
Wie ten prooi viel aan Peter, liet meestal het leven op de meest barbaarse manier door middel van aanvallen met bijlen, messen, scharen en ijzeren staven.
Zelfs in de gevangenis kende de sadistische kant van Peter Kürten geen genoegen want niet minder dan 30 gevangenen werden door hem aangevallen en levensgevaarlijk toegetakeld!
Laatste woorden die de geschiedenisboeken hebben gehaald
In 1931 werd Peter Kürten tot de dood veroordeeld en dit voor slechts 9 moorden. Hoewel hij er bijna 100 had bekend, konden de lichamen van de ander slachtoffers nooit worden teruggevonden. De psychotische Duitser was er immers van overtuigd dat hij, als vampier, het eeuwige leven zou kennen wanneer hij zijn slachtoffers na hun dood opat.
Niettemin dronk Kürten veel liever het bloed van zijn slachtoffers, vooral van meisje en vrouwen, op nadat hij hen had vermoord, in tegenstelling tot Frits Haarmann, zijn collega-vampier uit Hannover die meer het bloed en vlees van zijn (overwegend) mannelijke slachtoffers consumeerde!
Het hoofd van de Vampier van Dusseldorf
Dit verhaal alleen al is ronduit bloedstollend maar hetgeen Peter Kürten tot de geschiedenisboeken heeft gebracht, waren zijn laatste woorden op 2 juli 1931 in de Klingelpütz-gevangenis van Keulen waar hij zou worden geëxecuteerd.
Net voordat hij stierf door de guillotine, richtte hij zich tot zijn beul, Carl Gröpler (dezelfde beul die op 15 april 1925 Fritz Haarmann eveneens had onthoofd onder een guillotine!), met de woorden “Ik hoop dat mijn brein nog lang genoeg leeft om het bloed uit mijn nek te horen spuiten. Een laatste en ultieme plezier”.
Na zijn executie werd zijn hoofd gedissecteerd in de hoop een antwoord te kunnen vinden op de meest prangende vraag: waarom. Het gemummificeerde hoofd van Peter Kürten staat op heden nog altijd tentoongesteld in het “Believe it or not” museum in de VS.