Brusselmans

Zelf had Danny geen leven. Ja, natuurlijk, hij leefde wel, zijn hart klopte, hij haalde adem, at, dronk, sliep en rukte zich iedere dag minstens 1 keer af. Maar hij had geen leven zoals bedoeld wordt wanneer mensen zeggen: Get a life!  Een leven waarin iets ondernomen wordt, iets gedaan wordt, ergens aan gewerkt wordt, ergens naartóe gewerkt wordt.

Zo’n leven had Danny niet. Want hij deed vrijwel niets. Dit was een bewuste keuze. Als zestienjarige had hij eens wat om zich heen gekeken en geconcludeerd dat een doorsnee menselijk leven in de kern eigenlijk maar om twee dingen draaide: A: In leven blijven. B: Kindjes maken. Goed, verder had je dan nog voetbal en spelletjes, het bijknippen van de heg, winkelen, het wassen van de auto en een hele hoop gelul, ja, vooral heel erg veel gelul, maar in wezen draaide het toch om in leven blijven en kindjes maken. In de meeste gevallen werd het toch niet spannender dan dat.

Laatst had hij op de tv een kortgekuifde Amerikaan gezien – type patriottistische ex-marinier – die met grote nadruk tegen de camera zei: Ik heb een gezin en daar ben ik trots op! Kon het kernachtiger? Want wat zei hij eigenlijk? Dat hij een vrouw bereid had gevonden haar benen voor hem te spreiden en zich door hem te laten volspuiten. Dit had kroost tot gevolg gehad en deze man was op dit alles enorm fier geweest, hij was kennelijk van mening dat hij een enorme prestatie had geleverd. Je wist niet of je er om lachen of huilen moest.

En wat te denken van de Joodse jongeman in het tv-programma van dingetje Theroux, de zoon van de beroemde reisschrijver, die zich illegaal op de bezette Jordaanoever had gevestigd om die smerige Palestijnen tegen te houden of iets dergelijks? Omdat God hem dat ingaf. En als God nu eens niet bestond? Dat kon niet, meende hij, want dan was hij geen voorhoedestrijder in een Groot Goddelijk Plan, maar bestond het leven slecht uit werken en voortplanten. En dat vond hij niet acceptabel. Hij wilde een Rol spelen in een Heroïsch Verhaal.

En nu moest Danny ineens denken aan die man van middelbare leeftijd, ook weer op de verrekijk, die naast een enorme machine in een fabriekshal had gestaan, die – de machine, niet de fabriekshal – TL-buizen uitbraakte. Tijdens dit proces stond de man de hele tijd naast het enorme apparaat. Hij hoefde alleen maar op te letten of de machine niet vast liep of uit elkaar plofte. Als dat – gemiddeld 3 a 4 keer per jaar – dan toch gebeurde, diende hij [maar liefst] twéé knoppen in te drukken. De ene zette de machine af, de tweede deed een reparatieteam verschijnen. Een onbenulliger baantje kon je je nauwelijks voorstellen. Maar de man zag dat anders. Wij maken per jaar zó veel kilometer TL-buis dat je er de afstand naar de maan ruim 5 keer mee kunt overbruggen! bracht hij zo trots als een pauw uit.

Wij. Meervoud. Het zwaktebod van alle sukkels die ze zelf voor een ijzersterke troef hielden. Nee, je moet niet denken dat ik hier in m’n eentje m’n tijd sta te verdoen! Want ik ben onderdeel van een groter, veel groter, geheel dat enorm zinvol bezig is! Ik hou ook altijd de koers van Onze Aandelen bij in de krant ook al ben ik zelf te arm om ze te kopen! Wat de mensen allemaal niet bedachten om maar niet te hoeven toegeven dat ze er eigenlijk niets toe deden. Danny was niet zo. Hij was zich er ten volle van bewust dat hij volkomen overbodig was en zat daar in het geheel niet mee. Het hebben van een leven liet hij met een gerust hart aan anderen over, ieder zijn meug. En op momenten dat je behoefte had aan het hebben van een leven, kon je volgens hem maar beter een boek ter hand nemen. Tijdens het lezen kon je van alles beleven, je leefde als het ware de al dan niet gefantaseerde levens van anderen, maar als je daar even geen zin meer in had hoefde je het boek alleen maar dicht te slaan en had je nergens meer iets mee te maken. Je had iets meegemaakt, maar het had geen consequenties.

Je kon bijvoorbeeld lezen over een man die altijd dolgraag kinderen had willen hebben, maar helaas getrouwd was met een vrouw wier baarmoeder achterstevoren zat. En je dan voorstellen dat je zelf die man was. Je vrouw moest allerlei kloterige operaties ondergaan en uiteindelijk kreeg je haar dan toch nog zwanger. Tijdens de geboorte hield je haar hand vast. Toemaartoemaartoemaartoemaar! Drukdoordrukdoordrukdoordrukdoor! En daar was het babietje dan. Maar de dokter keek zorgelijk. Was er iets mis? Ja,dat kon je wel zeggen. Het kindje was ‘mentaal uitgedaagd’. Hoe érg mentaal uitgedaagd? Weet u wat vingerverven is? Ja. Nou, dat kunt u met deze wel vergeten.. Drama! Zat je daar je hele leven met een plant opgescheept! Tenminste, als het je eigen leven was geweest. Maar dat was het niet. Welnee, je sloeg gewoon het boek dicht, keek naar de kat die in de vensterbank lag te slapen en even later trok je een koud blikje bier open. Tjonge, was dát even schrikken.. Zeker als je er bij stilstond hoeveel uren, dagen, maanden, jaren je met je handen op de rug naast de TL-buismachine had moeten staan om het kwijlende gedrocht dat je vrouw uit haar foef had geperst te kunnen onderhouden. Daar was je toch maar mooi aan ontsnapt!

11 Reacties

  1. Daar ben ik het nu eens helemaal mee eens. Je hoeft helemaal geen roman te schrijven, een boek met korte verhalen is even mooi.
    Ik weet nog wel een corrector en ik weet, denk ik, ook wel een uitgeverij. Dus hopla!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *