Terwijl Maigret, nog op bed liggend, de eerste pijp van de dag stopte ging de telefoon al. Het was Soufflé, die hem vertelde dat er op een binnenplaats aan de Boulevard Veuve Clicquot een dode vrouw was aangetroffen, vermoedelijk uit het raam geduwd. Hij overpeinsde het bericht; meestal waren het mánnen die op de Boulevard Veuve Clicquot uit het raam geduwd werden. Soufflé vroeg of hij een auto moest sturen om hem op te halen, maar Maigret bedankte. Hij had de vorige avond nogal veel verse mosselen met roomsaus gegeten, rijkelijk omspoeld met een voortreffelijke maar nogal koppige witte wijn, en een flinke wandeling door de voorjaarszon zou hem goed doen. Mevrouw Maigret had hem intussen een kop verse, smakelijke koffie en een warme, geurige croissant voorgezet en vroeg wat er aan de hand was. Een uit het raam geduwde vrouw op de Boulevard Veuve Clicquot. Vreemd, zei ze, op de Boulevard Veuve Clicquot worden toch altijd mánnen uit het raam geduwd? Inderdaad, zei Maigret terwijl hij een nieuwe pijp stopte, maar gisteren was het rokjesdag, de eerste echt mooie lentedag waarop alle vrouwen ineens een rok in plaats van een broek aantrekken, en dan gebeuren er altijd merkwaardige dingen. Het is dan net alsof de natuur van slag is. Z’n vrouw zette hem een ontbijtbordje met een stuk zelfgemaakte paté voor dat hij met smaak verorberde. Daarna kleedde hij zich aan en toog op weg. Het wandelen viel hem niet mee en aan het eind van de straat ging hij Brasserie du Vin, du Pain, du Rintintin binnen en bestelde een rode wijn en een baquette met Saint Albray, tomaat en sla. Ondertussen stopte hij z’n derde pijp van de dag. Het was raar gesteld met de misdaad, filosofeerde hij met Franse diepzinnigheid, want deze dag zou mooier zijn geweest zonder misdaad, maar anderzijds zou hij zonder misdaad geen werk hebben. Zo zag men maar weer hoe relatief alles was. Na een tweede glas wijn rekende hij af en vervolgde zijn voettocht, maar al na dertig meter moest hij even op een bankje gaan zitten om uit te rusten. Hij stopte een nieuwe pijp en keek met welgevallen naar de elegant geklede vrouwen in het straatbeeld. Een zucht ontsnapte hem, er ging toch niets boven Parijs.. Maar nu niet langer meer getreuzeld, hield hij zichzelf voor, er werd op hem gewacht. Moeizaam kwam hij overeind en probeerde er flink de pas in te zetten, maar werd vrijwel onmiddellijk overvallen door een verlammende hoestbui. Wankelend en met rood aangelopen hoofd betrad hij Brasserie Escoffier waar hij onder het genot van een kop koffie en een glas cognac tot zichzelf probeerde te komen. Misschien was het toch beter als hij Soufflé belde om hem te vragen alsnog een auto te sturen. Zo gezegd zo gedaan. Om het wachten te bekorten dronk hij een glaasje pastis en stopte een nieuwe pijp. Een kwartier verstreek, daarna nog een kwartier en ongeduldig belde Maigret Soufflé om te vragen waar zijn vervoer bleef. Deze meldde met volle mond dat de auto onderweg was, maar dat er overal verkeersopstoppingen waren omdat de Parijse mannen en masse hun voertuigen hadden stilgezet om te kijken naar het wonder van de Parijse vrouwen die in plaats van een broek een rok hadden aangetrokken en dat het dus nog wel even kon duren. Gelaten hing Maigret de hoorn op de haak en bestelde een armagnac. Al nippend verdween z’n ergernis en een glimlach begon z’n lippen te omspelen. En terwijl hij een milde ochtenderectie voelde opkomen dacht hij licht ontroerd: Parijs blijft toch altijd Parijs.. Vervolgens stopte hij een nieuwe pijp en vroeg om koffie met likeur en een vruchtengebakje. Die dode vrouw liep immers niet weg.
Vanuit een zonnig Frankrijk, een welgemeend ‘meesterlijk’. Als Maigret in een of andere brasserie dit verhaal tot zich had kunnen nemen, had m dat ongetwijfeld net zo goed gesmaakt als dat het mij zojuist smaakte.
leuk stukkie spencer :-) Brasserie du Vin, du Pain, du Rintintin.. haha!