De klok slaat twaalf uur in de middag als de beruchte blogger Max J. Molovich op het Stationsplein uit het gemeenteblik stapt. Zijn zoon ligt eindelijk in de armen van Morpheus. Burgers en buitenlui berijden de benenwagen van en naar het station. De weergoden zijn hen niet bepaald gunstig gezind deze dag in februari van het jaar des Heeren 2011. De immer goedgemutste hoofdredacteur van Nurks is op zoek naar het legendarische Stijloefeningen van de Franse sterauteur Raymond Queneau. Zijn hoop is gevestigd op de Openbare Bibliotheek van onze geliefde hoofdstad. Het Venetië van het Noorden ligt er overigens niet bepaald op z’n fraaist bij. Het wemelt van de bouwputten, de geluiden van heipalen en drilboren overstemmen de vertrouwde decibellen van de verkeersdrukte op de Piet Heinkade.
Net op het moment dat Max de boekentempel aan het IJ wil betreden, wordt hij staande gehouden door een vrouw. Haar zwarte krullen spelen een ingenieus spel met de wind. Ze vraagt in het Engels met een accent uit La Douce France of dit het postkantoor is. De heer Molovich antwoordt in zijn beste Engels dat het postkantoor hier reeds sinds Sint Juttemis niet meer staat. Madame haalt een briefje uit haar Louis Vuitton, waarop twee adressen staan te lezen. Zo ook een adres op de Raadhuisstraat, dat de altijd zo goed geïnformeerde Amsterdamse blogger herkent als een filiaal van het postkantoor. Maar net als hij dat wil zeggen, wordt de aandacht van de Française afgeleid door een achteruit rijdende bolide van het merk Renault, die zich achter haar bevindt. Zo komt het dat het antwoord van de altijd zo behulpzame baarddrager op onvruchtbare aarde valt, aangezien dit zwartharige lid van het zwakke geslacht een ferme sprint inzet richting eerder genoemde voiture.
Op de tweede verdieping vindt dan eindelijk de zoektocht naar het zo vurig gewenste boekwerk plaats. Echter, op de daartoe bestemde plek, bij de pennenvruchten van Queneau, is uitgerekend Stijloefeningen onvindbaar. Hoe onze held ook zoekt, het letterkundige kleinood ligt niet op zijn of haar plaats. De vasthoudende Bos en Lommeraar, niet bepaald voor één gat te vangen, besluit de online catalogus van de OBA te raadplegen. Volgens het archief op de digitale snelweg moet het bewuste literaire hoogstandje wel degelijk op de daartoe bestemde plek ligzaam zijn. Zijn trots opzij zettend roept de inmiddels licht wanhopige letterenliefhebber de hulp in van de bibliothecaris. Deze controleert nog even of het door Rudy Kousbroek vertaalde l’Excercises de Style inderdaad aanwezig is en helpt vervolgens met de zoektocht. Tevergeefs, zo zou niet lang daarna reeds blijken. De medewerker raadt aan om nog een digitale brief richting het magazijn te sturen, aangezien men daar ongetwijfeld nog een exemplaar heeft liggen. De sympathieke boekenzoeker besluit deze raad op te volgen. Een kleine vijftien minuten later, ontvangt hij een postduif 2.0 terug waarin staat dat Stijloefeningen gewoon op de tweede verdieping ligt, op de daartoe bestemde plek.
Op de weg terug wordt de inwendige mens niet bepaald vergeten en nuttigt Max zijn natje en zijn droogje. Op het Bos en Lommerplein, in een babywinkel op niet meer dan een steenworp van zijn eigen woning vandaan, koopt de zorgzame vader een paar babyschoentjes.
Vind je ergens ook niet een beetje eng dat je dit kunt? Schrik je dan niet van jezelf? (OMG! Ik verander in een regionale verslaggever, hij neemt het over! Als ik het maar wel weer los kan laten!) Misschien is deze huid wel erg makkelijk aan te trekken (leuk stuk) maar toch.
Heerlijk om te doen.
wordt de inwendige mens niet bepaald vergeten mijn favoriete regiovariant is: ‘onder het genot van een kopje koffie was er gelegenheid…’- zouden er macro’s onder hun toetsen zitten voor dat hele regio-register?
Paddy van Panzerfaust is ook een groot fan van het genre. Eens vragen of hij eens wat van dergelijke platitudes achter elkaar wil zetten, zodat je zinnen krijgt als ‘Onder het genot van een natje en een droogje was er de gelegenheid om de trouwe viervoeter een laatste eer te bewijzen.’
Geniaal dit. Ik ga even op zoek naar een voetstuk waar ik je op kan plaatsen, Max.
En dit citaatje is geplukt uit een regionale column van vandaag, de de columnnist wilde niet drie keer het woord ‘muizen’ gebruiken, want dat hoort niet.
(…) Deze jagende poes is een van mijn twee katten die zeer geregeld met muizen komt aanzetten. Dat vind ik minder erg, want die ieniemienies presteren het om bij mij over het aanrecht te kuieren. Heel vaak zijn die pieperss nog niet de pijp uit.(…)
Hehe. Da’s het mooiste hè. Synonimitis.
Zo was het nog vrij moeilijk om steeds een ander woord voor boek te vinden.