Je hebt de apen, dan komen de mensen, dan een hele tijd niks, dan God en dan komt Charlie Sheen. Ik stap de bus uit. Winning! Ik loop achter mijn zoon aan. Die ligt in zijn wagen. Fastball. Komt net binnen! Duizenden losers wijken voor mij. Winning! Ik ben de messias van het wandelen. Op zoek naar Stijloefeningen van Raymond Queneau. Het regent tijgerbloed. Ik doe m’n mond open. Ik lik het tijgerbloed van mijn lippen. Ik laat het waaien. Ik laat de drilboren drillen. Ik laat de heipalen heien. Gebouwen schieten voor me uit de grond. Winning!
Voor de bibliotheek. Een vrouw. Ravenzwart haar. Winning. TigerBlood. Wraf wraf. What’s up, pussycat? Is dit het postkantoor? Fucked up zombieshit. Ik hoor een zweem van Frans. Mijn breincellen komen op stoom. Ze laat een papiertje zien. This is just in: WINNING! Raadhuisstraat. Daar moet je wezen. Ik zeg het. Ze kijkt in mijn ogen. Vuur. Winning. Tigerblood. Ik, de God van het hellevuur. Ik magnetiseer haar. Mijn ogen branden een gat in haar ziel. Ze wil weg, maar staat vast. Achter haar rijdt een auto achteruit weg. Achter. Uit. Ze. Draait. Tijgerbloed stuwt door mijn brein, mijn prefontale cortex staat op ontploffen. Tigerblood diet. Zero sugar. Winning! Ze rent weg. Achter de auto aan. Een trol. Ik weet het zeker.
Binnen. Bij de Ququluqu. Fastball. De trollen spannen samen. Ze willen me kapot. Maar ze krijgen me niet kapot. Do you smell that? Napalm son. Nothing else smells like that. I love the smell of napalm in the morning. Ik ben eruit opgetrokken, uit napalm. Je hoeft maar dit te doen of ik ontplof in je gezicht. Dan ben je niks meer dan brokjes hersens aan de muur. Dan moeten ze je met een schrapertje los pulken. Naar de computer. Tik Stijloefeningen in. Ligt op de plank. Niet waar. De trollen zweren samen. Ik ga naar een medewerker. Winning. Tigerblood. Ik zeg het. Hij zoekt mee. Niks. De stank uit de tandeloze holletjes van de trolletjes! Niet te harden. Losers. Ze haten winners. Ze haten mij. Ze verachten me. Ze zijn ziekelijk jaloers. Ze willen me kapot. Mail het magazijn, zegt de medewerker. Daar hebben ze nog een exemplaar. Ik mail naar het magazijn. Ik, God, wacht. Mail terug. Stijloefeningen ligt niet in het magazijn. Wel op de plank. Ze willen me kapot. Maar ze krijgen me niet kapot. Tigerblood. Ik pak alle boeken die er zijn, pers ze samen en loop met Stijloefeningen in mijn achterzak de bibliotheek uit.
Op het Bos en Lommerplein koop ik schoenen voor m’n zoon. It’s official: I’m winning! Duh.
Bedankt. Ik me maar afvragen, de afgelopen weken, of die Sheen waar ze het de hele tijd over hebben nu Captain Willard was. Het leek me onwaarschijnlijk, dus verdrong ik de gedachte steeds weer. Maar nu jij weer met Apocalypse Now-verwijzingen kwam, moest ik het wel nazoeken. Toch weer twee minuten werktijd, nog los van het lezen.
Het is dus de zoon van Captain Willard. Of eigenlijk de zoon van Martin Sheen. Die tijdens Apocalypse Now een nervous breakdown kreeg. En een hartaanval. Het zit dus in de genen. Zoals Marx ooit zei: de geschiedenis herhaalt zich, soms als tragedie, soms als klucht. De ondergang van Charlie Sheen is een klucht. Een bijzonder tragische, dat wel. Hij geeft zich maar niet gewonnen.
o_O Charlie Sheen is de ZOON van Martin Sheen…. En ik de hele tijd maar denken dat hij Martin Sheen WAS. Ik dacht nog: wat gek, ik vond hem vroeger best normaal doen.
Hebben jullie Platoon nooit gezien? Of Wall Street (daar spelen Martin en Charlie nota bene vader en zoon)? Of Hot Shots?
neen.
Allemaal gezien, maar ik ben gewoon erg slecht in acteurs. Ik vond het al heel wat dat ik de combinatie Sheen-Captain Willard had gemaakt. Voor mij was die licht pafferige jonge knul in Wall Street gewoon de licht pafferige jonge knul in Wall Street.
Erg goede stijloefening trouwens. Je hoeft niet te weten wie Charlie Sheen is om te lachen om een zin als “Ik pak alle boeken die er zijn, pers ze samen en loop met Stijloefeningen in mijn achterzak de bibliotheek uit.”
Ik bezit een sprookjesboek waarin een verhaal staat over een trol, bijgenaamd de wortelteller, die miljoenen jaren in de Aarde woonde en hij zich later in verschillende gedaantes aan de mensen vertoonde. Hij werd echter door een heel stel rijken onder hen opgelicht en de trol probeerde later succes te boeken bij een groep prinsessen waaronder een zekere Lora.
Hij werd verliefd op deze Lora en toonde haar zijn paradijs, een groot kasteel, en maakte daar alles naar haar zin. Helaas leek deze Lora dat niet te bekoren en wilde zij met hulp van een zekere Roland en haar vriendinnen onder de liefde van de trol uitkomen waarbij zij bedrog niet schuwde! En toen haar dat lukte was ze er nog trots op ook en leek Lora een heldin die haar aanbidder toen, ‘de wortelteller’, noemde!
De trol besefte opeens dat menselijke wezens van buiten heel schoon en goed gevormd kunnen zijn maar van binnen ook gemeen en verraderlijk zijn en hij wenste hierna nooit meer zich met mensen in te laten!
En wij mensen zijn inderdaad zo verraderlijk en wreed tegen elkaar dat zelfs de ergste trol ons daarin nooit zal overtreffen!