Vroeger, toen de computer nog niet bestond, schreef ik verhaaltjes in mijn brieven aan verscheidene personen. Met de tikmachine. En sommige verhalen heb ik ook bij gelegenheid wel verteld, want men zei me: ‘Dat verhaal dat je me laatst schreef, moet je komen voorlezen!’ en dat deed ik dan soms. Bij dat voorlezen van zo’n verhaal (dat doorgaans een paar pagina’s A4 besloeg) viel me steeds op dat er teveel informatie gegeven werd. Dat het verhaal te lang was, dus.
Ik heb daar inmiddels, mede door Alice, die mijn internetvriendin en later vriendin werd, maar die nu dood is, een einde aan gemaakt. Mijn verhaaltjes zijn nu ongeveer één pagina A4 lang. Dat is ook lang genoeg. Een snede brood geef je weg bij de biefstuk, niet een heel wit.
Ik ben daarin als, hoe heet die Braziliaanse schrijver ook alweer, hij komt uit Curitiba (help me!, want ik ben te lui om het op te zoeken in het werk van Rudy Kousbroek), die ooit zei: ‘Ik eindig nog eens als haiku-schrijver.’
Zo erg zal het met mij niet worden, want ik heb mijn vaste lengte nu wel gevonden. Een A viertje. Daar moet het in passen, dan is het goed.
Ik wantrouw ook langere brieven of blogs. Als de regering een brief naar de Tweede Kamerleden stuurt, is dat meestal een brief van 18 of 146 kantjes. Hoe meer kantjes, hoe meer kans op bedrog, denk ik dan. Wat je kwijt wilt, kan altijd op een velletje A4.
Ben, een diepe waarheid in een kort stukje. Momenteel lees ik Ga niet naar zee, van Tommy Wieringa. 142 verhaaltjes, schetsen, elk niet langer dan zo’n anderhalve boekbladzijde. Elke dag een paar, voor het slapen gaan. Er zitten mooie tussen. Overigens meen ik na lang schrappen gekomen te zijn tot de twee kortste romans ooit. Ik zet ze integraal hierachter.
De eerste: Mamma!
De tweede: Au!
Mij dunkt, puntiger verwoord zul je het niet snel vinden.
Dank je, Foxx. Ik ga dat boek van Wieringa ook kopen.
Maar dat Mamma en dat Au roept toch vragen op: waarom roept hij Mamma of Au? Daar heb ik dan weer een pagina A4 voor nodig, om dat even uit te leggen.
Ik zat net even naar Christopher Hitchens te luisteren, en ook te zoeken naar die Braziliaanse schrijver, maar die heb ik nog niet gevonden. Hij is wel in het Nederlands vertaald, in de jaren tachtig, dacht ik. De naam van die vertaler wil me ook niet meer te binnen schieten. Een beroemde vertaler Portugees (en ook Engels en Frans). Dat geheugen van mij wordt ook steeds minder, hoe later het wordt op de avond.
Die vertaler is vast August Willemsen. Ook dood, inmiddels.
Natuurlijk houd ik ook wel van short stories of van romans, zelfs van lange romans zoals die van Rybakov of Perec of Zinovjev. Weet je welke short story ik het allerbeste korte verhaal vind dat ooit geschreven is? Het verhaal Prikkebeen, geschreven door Vladimir Nabokov, in 1931 in Berlijn. Het staat in zijn Lente in Fialta, uitgegeven door De Bezige Bij in 1966.
Maar wat die lange romans betreft: ik houd er wel van dat de hoofdstukken erin van korte duur zijn, zoals in Gapende hoogten van Zinovjev (volgens mij de allerbeste roman ooit geschreven).
http://www.boekwinkeltjes.nl/uitgebreid_zoeken.php?schrijver=+Zinovjev+&titel=Gapende+hoogten+&overig=&tweedehands=1&nieuw=1
Heb je nog een advies/tip welke uitgave ik zou moeten aanschaffen?
Ik heb zelf de 1e druk van Meulenhoff/Arbeiderspers. De andere zullen ook wel goed zijn, maar ik heb dus de duurste van het stel. Hoe die andere eruit zien, weet ik niet.
Ah, dank. Nee ik dacht, wie weet zit er nog een harkerige/stroeve vertaling tussen o.i.d.
Nee hoor, de vertaling is van Dick Peet en Connie Brood, in al die uitgaven. Misschien is die dundrukuitgave ook wel mooi om te hebben.
Amado?
Nee, die Braziliaanse schrijver was Dalton Trevisan.
Ben, je bent op de hoogte van de Zeer Korte Verhalen (de zgn ZKV’s) van A.L. Snijders? Vast, want als het over Tommy Wierenga gaat, dan is A.L. Snijders nooit ver weg; ze figureren vaak in mekaars werk. Ik sta, tot m’n plezier, op de zgn ‘graslijst’ van A.L. Snijders, ik krijg dus elke keer zo’n ZKV in ’n mailbox. En dat is elke keer weer leuk/een verrassing/zet aan tot denken/herkenning etc. Jouw verhalen hebben eigenlijk dezelfde lengte. Van A.L. Snijders zijn een stuk of vijf bundels te koop.
@ Rigo. A.L. Snijders ken ik inderdaad. Maar niet van zijn graslijst, ik heb hem leren kennen via het blog van Hanneke Groenteman. Ik zal ook eens kijken of ik op die graslijst kan komen, want hij is wel een schrijver naar mijn hart.
Heb nog een stukje over Tommy Wieringa geschreven, waarin Snijders ook te sprake komt: http://chimsky.nl/?p=360. Dit omdat hij dop 30 oktober 2001 de volgende tekst had geschreven: “Gevoelig schrijven is een grote pest, het is een vorm van hysterie.” En op 31 januari 2002 schrijft hij: “Persoonlijk ben ik geen voorstander van schoonheid in de kunst, en zeker niet in de literatuur – schoonheid keert zich naar verloop van tijd tegen de kunst. Dat geldt trouwens niet alleen voor schoonheid, elk sterk uitdrukkingsmiddel neemt ooit het heft over, kunst moet zich daarom fluisterend manifesteren, moet op een gluiperige manier in de rij gaan staan.”
Ik ging er eigenlijk vanuit dat Ben A.L. Snijders al lang kende. Vooral ook omdat ze zoveel overeenkomsten kennen. Snijders heeft wel een iets opgeruimdere aard, vind ik.
Die zinnen die ik hierboven van Snijders citeer, die zouden toch zo uit de koker van Ben Hoogeboom kunnen komen. Zeg nu zelf, Ben.
Ja, wat je daar van hem citeert, staat me zeer aan. Snijders doet inderdaad niet aan mooischrijverij.
Ik ken A.L. Snijders pas anderhalf of twee jaar, dus ik ben wel een beetje laat. Ik heb ook de laatste tien jaar geen krantencolumns gelezen, want ik dacht (met de eigenwijsheid die je wel van me kent): Karel van het Reve is er niet meer, Piet Grijs is ook minder goed geworden – PG is er al mee gestopt – dus het landschap is verarmd, op columngebied. Maar ik had buiten Snijders gerekend.
Snijders is inderdaad opgeruimder van aard dan ik, maar dat komt ook omdat hij ouder is dan ik, geloof ik.