Zijn Gentse vrienden hadden het hem gevraagd toen ze eind vorig jaar een weekendje bleven logeren. ‘Wat doet ge hier, Tom?’, vroegen ze. ‘Kom toch mee naar huis, dan pakken we een pindeke in de Skoop.’ Tom had resoluut zijn hoofd geschud. ‘Ik ben hier om de Nederlanders te redden’, had hij gezegd. Het klonk misschien wat hoogdravend, maar hij geloofde het echt. Op dat moment in ieder geval. Of hij wilde het graag geloven. In zijn dromen speelde Tom vaak een heldenrol. Dan redde hij gillende meisjes van wolkenkrabbers en zo. In Nederland zouden zijn dromen werkelijkheid worden. Hij zou geschiedenis schrijven als de man die met zijn blote handen een hele natie van de ondergang redde.
Maar inmiddels wist hij beter. De Nederlanders wilden niet gered worden. Ze wentelden ze zich maar al te graag in hun klagerige nationalisme. Iedere rimpel in hun zorgvuldig geconstrueerde wereldje pakten ze met beide handen vast om zich er eens goed kwaad over te maken. Aanvankelijk dacht Tom nog dat het bekrompen wereldbeeld beperkt bleef tot de sociale onderlaag van de Nederlandse bevolking, maar al snel bleek het als een virus om zich heen gegrepen te hebben. Het onafhankelijke denken was uit Nederland verbannen. Populisme vierde hoogtij. Wijze meneren zaten in hun zolderkamers te bedenken wat zich nu allemaal afspeelde onder de bevolking en wat dat te betekenen had. Politici gingen de straat op om te praten met ‘echte mensen’. Welke richting het land op ging maakte niet zo veel uit, zolang het maar de richting was die door het volk was gekozen. De dictatuur van de gewone mens bereikte hier haar vervolmaking. Niemand die het nog had over de maakbare samenleving. Niemand die zich bedacht dat het volk misschien wat sturing nodig had om een prettige leefomgeving te kunnen creëren.
Tom dacht aan het interview met de Nederlandse filosoof Ad Verbrugge dat laatst in de gazet stond. Verbrugge verklaarde daarin dat hij zich verraden voelde door Koningin Beatrix. Van huis uit had de filosoof respect voor het koningshuis, maar dat respect was geschonden doordat de koninklijke familie zich te veel bezighield met de wereld buiten Nederland. Kort gezegd dan hè. Zelf had de filosoof natuurlijk wat meer woorden nodig. Hij had het bijvoorbeeld over het koninklijke internationalisme als antwoord op de racistische Tweede Wereldoorlog en over de teloorgang van nationaliteit als politiek grondprincipe. Beatrix zou zich met haar naar buiten gerichte blik vervreemden van het volk. Oja, en het verraad dat Verbrugge voelde had ook nog te maken met het feit dat kroonprins Willem-Alexander een ski-jack droeg.
Tom had niet zo veel met het koningshuis. Niet met dat van Nederland en niet met dat van België. In zijn land waren de leden van het koninklijk huis zo’n beetje de gekke henkies van de samenleving. Zoals Nederlanders moppen vertelden over Belgen, zo sloegen Vlamingen hun knieën blauw als het over de prinsjes ging. Geen filosoof die het in zijn hoofd haalde eens wat woorden vuil te maken aan dat anachronistische relikwie uit een idioot verleden. Het koningshuis werd gezien als een stuk wild vlees dat weliswaar in de weg zat, maar waaraan men te zeer gewend was geraakt om zich er druk over te maken. Daarnaast kwam het betoog van Verbrugge nogal verwend over. De Arabische wereld stond in brand, het parlement werd bevolkt door brievenbusplassers en vrouwenmishandelaars, en waar ging een van de meest vooraanstaande filosofen van Nederland het over hebben? Over de uitstraling van het koningshuis, en dan vooral over zijn reactie daarop.
Het Nederlandse leven deed Tom denken aan een aflevering van My Super Sweet Sixteen, dat MTV-programma waarin Amerikaanse meisjes een enorme bak met geld krijgen om een groot feest te geven voor hun zestiende verjaardag. Op die feesten moest alles tot in de puntjes verzorgd zijn. De leukste gasten moesten komen, de coolste artiesten moesten optreden, en de jarige moest natuurlijk veel, maar vooral dure cadeaus krijgen. En als er ook maar iets mis dreigde te gaan, bijvoorbeeld als er plotseling iemand op het feest verscheen die niet zo populair was of als de cabriolet een verkeerde kleur had, dan was dat direct aanleiding tot paniek, huilbuien en klaagzangen. Precies de reactie van de gemiddelde Nederlander als het even niet liep zoals hij het zich had voorgesteld. Alles werd hier in het werk gesteld om verrassingen te voorkomen. Elementen die de sfeer dreigden te verpesten werden daarom het liefst preventief de kop ingedrukt of simpelweg uitgezet. Wat buiten de landsgrenzen gebeurde maakte niet zo veel uit, zolang de Nederlander maar zijn gang kon gaan.
Die instelling begon Tom steeds meer te irriteren. Het benauwde hem. Steeds vaker stapte hij in zijn rode racemonster om weer wat lucht te happen in het hem zo vertrouwde Gent. En als hij het gladgestreken asfalt voelde overgaan naar het verrotte Vlaamse karrespoor slaakte hij een zucht van verlichting. Toch wilde hij zijn missie nog niet opgeven. Zijn vrienden zouden hem uitlachen als hij nu al naar huis terugkeerde. Op de een of andere manier moest hij zijn strijd met de Nederlandse droom in zijn voordeel beslechten.
Je zegt over het koningshuis: een anachronistisch relikwie uit een idioot verleden. Ik zou zeggen: een idioot relikwie. We zeggen beiden precies hetzelfde, maar ik doe het korter. Ook vind ik dat verleden minder idioot. We hadden toen koningen, keizers, prinsen, vazallen, horige boeren en minder horige boeren.
Ondanks het beroemde wapengekletter zijn toch de laatste twee categorieën het belangrijkst geweest.
Per definitie is een relikwie inderdaad altijd afkomstig uit het verleden en daardoor anachronistisch. Toch denk ik dat mijn woordgebruik hier een functie heeft. Ik wilde mijn gemoedstoestand op het moment van schrijven erin laten doorklinken. Die lag ergens tussen woede en frustratie. Dan let je er niet zo op of wat je zegt korter gezegd kan worden.
Mag ik hier nog even zeggen dat ik de vergelijking van Nederland met een meisje dat haar Sweet Sixteen viert zeer treffend vind? Dank u. Nogmaals: zeer treffend.
Dat mag. Dank u.
Maar moet de kop dan niet zijn: het verraad van het koningshuis? Wie verraadt wat, of wie? Ik bedoel: het is niet Ad Verbrugge die iemand verraadt. Of zit ik de sfeer nou te vepesten met geklaag?
Verbrugge verraadt z’n eigen kaste.
Precies.
Ons Koningshuis gekke henkies? Op dit moment kweekt mondiale super-marketing-propositie Maxima met Henkie Bleker populistisch goodwill in gekke-henkies-land Vietnam.
Akkoord, België kunnen ze van hun mondiale lijstje schrappen, dat is vergeefse, verspilde moeite.
Trouwens, bestaat België eigenlijk wel; is daar überhaupt wel iemand beschikbaar om een afspraak te maken voor een staatsbezoek of een handelsmissie?