Robert James Fischer

Gisteravond bekeek ik een documentaire over Bobby Fischer, de grote schaakkampioen, op Geschiedenis 24. U weet misschien wat er met hem is gebeurd. Wonderkind, wereldkampioen geworden in 1972 op IJsland. Daarna nooit meer gespeeld, tot 1992, toen hij een revanchematch met Boris Spassky won. Drie jaar geleden, bebaard, overleden.

Fischer was, behalve een groot schaker, gek. A nutcase. Als hij in de gevangenis of een gesticht was opgesloten, zou hij geprotesteerd hebben tegen een tralie. Zo sloot hij zich na dat wereldkampioenschap van 1972 aan bij een groep idioten die zich The Church of God noemden, te Pasadena. Typisch Amerikaans, zult u zeggen. Maar het is ook typisch niet iets wat een schaker doet.

Maar zijn schaakpartijen (een kleine 1000 heb ik ervan) speel ik nog steeds graag na. Van die matches tegen Taimanov, Larsen, Petrosjan en tenslotte Spassky stonden de kranten vol. We hebben nog een keer zoiets gehad: de meer dan tien jaar durende strijd tussen Karpov en Kasparov, over diverse matches. Speel ik ook graag na.

Wie wordt de volgende controversiële kampioen.

23 Reacties

  1. Fischer gaf mij het gevoel dat schaken eigenlijk heel makkelijk was. Hij walste gewoon met 6-0 over Taimanov en Larsen heen, en uiteindelijk over Spassky. Door hem ben ik lid geworden van een club. Maar inderdaad, gek. Wie de volgende controversiële kampioen wordt weet ik niet. In mijn beleving is schaken net zoiets geworden als boksen, met concurrerende kampioenen en volkomen outsiders die door 4 vluggertjes kampioen worden, enz. Maar misschien is dat inmiddels ook weer voorbij. Tot en met Kasparov weet ik de namen van alle wereldkampioenen, daarna ben ik de draad kwijtgeraakt.

  2. Dat de Koude Oorlog voorbij is, is misschien de belangrijkste reden. Verder:

    1. De overname van de FIDE door de mafia en de daaruit voortvloeiende chaos rond de wereldkampioenschappen. Met de nieuwe regels en alles van dien, waar Foxx over schrijft.

    2. Nederlandse schakers doen nauwelijks nog mee – we hebben wel bewondering voor de kleine Anish Giri, maar dat is een curiositeit. En een bruin jongetje, geen blanke veertiger die rookt en drinkt. Het schaken wordt gedomineerd door spelers van wie we de namen niet kunnen uitspreken, laat staan onthouden.

    3. Media kunnen zich steeds minder gespecialiseerde medewerkers veroorloven, dus ook geen schaakmedewerkers. Hans Ree mag niet eens meer op de website van NRC schrijven.

    4. Het schaken is domweg te moeilijk geworden. Het is voor een leek als mij niet leuk te lezen dat er op de 32e zet een nieuwtje is geïntroduceerd. Dan heb ik het gevoel dat ik de eerste 31 zetten voor niets heb proberen te begrijpen. Schakers hebben ook nauwelijks nog een karakteristieke stijl, nemen geen bij hen passende en enigszins voorspelbare beslissingen. Bij Kasparov zat je erop te wachten dat hij een kwaliteit ging offeren, dat lag in zijn aard. Van Karpov verwachtte je zoiets niet, als hij het deed besefte je dat er iets bijzonders gebeurde (of de tegenstander had geblunderd of zo – dat wist je ook al niet zeker omdat er geen computer meedacht). Nu zou een speler die voorzichtig is als Karpov bij wijze van spreken zijn dame offeren omdat zijn computer hem thuis verteld heeft dat hij dat in deze variant moet doen. Als toeschouwer denk je dan “het zal wel”.

    1. De invloed van de computer. Daar dacht ik zelf ook het eerste aan.
      Zo schijnt het mogelijk te zijn alle mogelijke schaakvarianten uit te testen, die rekenkracht is er. Terwijl dit voor dammen vooralsnog een onmogelijkheid zou zijn.

  3. In de jaren dat ik nog veel schaakte (sprak ôubaas) was eerst Spassky, daarna Fischer, daarna Karpov en tenslotte Kasparov kampioen. Daarna heb ik het niet meer zo gevolgd. Er kwamen nog Kramnik en het rekenwonder Anand. Maar wie er nu in het Hoogovenstoernooi spelen, zou ik niet weten.
    Dat komt door Kasparov, die eerst met Short een eigen organisatie begon, toen (met een andere organisatie) weigerde tegen Shirov te spelen, en zo de FIDE weggaf aan de Kalmukken. Zo zal het wel in de geschiedenisboeken komen te staan.
    De computer heeft het schaken helemaal veranderd. Het is niet zo dat een computer tegenwoordig het hele schaakspel doorgrondt, Berend, want waarom zou er dan nog iemand schaken? Het lijkt mij juist dat het toch veel simpelere damspel (waar men slechts met pionnetjes speelt, om het zo maar te zeggen) eerder doorgrond zou moeten zijn dan het schaakspel.
    Maar vroeger kwam het nog voor dat Poloegajevsky in Rusland uit een trein stapte, in die trein zijn schaakliteratuur (een boekje waarin hij allerlei zetten had opgeschreven) had laten liggen en vervolgens, ontroostbaar, een toernooi verloor. Daar moet je tegenwoordig een USB-stick voor vergeten, met zetten die je niet zélf hebt bedacht en geanalyseerd.
    Ik bedoel, de persoonlijke stijl van een speler is verloren gegaan, want een schaker kiest nu eenmaal liever de beste zet, en wat de beste zet is, dat weet de computer. Ze spelen nu allemaal alsof ze Kasparovjes zijn.

      1. Er zijn meer stukken, maar minder velden, en volgens mij ook minder mogelijkheden. Ik meen gelezen te hebben dat bij 8×8 dammen alle mogelijke verlopen inmiddels bekend zijn (ik vermoed dat daar buiten het behalen van de daadwerkelijke dam gerekend wordt). Door het gebrek aan ‘ruimte’ op een dambord kan het er bij mij ook haast niet in dat het makkelijker is om alle mogelijke damzetten door te rekenen tov alle mogelijke schaakzetten. Het feit dat je een dam kan behalen kan je wegstrepen tegen het feit dat je met schaken in theorie ook 16 promoties in een partij kan hebben.

      2. Varianten weet ik niet zo. Beginzetten wel. Het damspel kent 9 mogelijke beginzetten met wit, het schaken kent 20 mogelijke beginzetten. Verder kan er als er heel gek gespeeld wordt 16 keer een pion promoveren, naar 4 verschillende stukken (T, P, L, D). Ik krijg er nu al koppijn van.

  4. Ik geloof dat het Go was dat door geen enkele computer uit- en doorgerekend kan worden.
    Heb je trouwens ook websites waar die mooie partijen op staan? En – nou we toch bezig zijn – een website (of desnoods boek) waar die /%!%&$”·%! openingen nou eens duidelijk en overzichtelijk (dus ook met diagrammen) uitgelegd worden?
    Ik ben een ontzettende leek, maar ik heb er zo langzamerhand genoeg van dat als ik met zwart C7-C5 (siciliaans?) open al binnen 5 zetten volkomen klem sta.

    1. @ matxil
      Misschien dat over geen enkel spel zoveel boeken geschreven zijn als over schaken. Naar mijn smaak komt het er voor de eenvoudige amateur (en ik begrijp dat U dat ook bent, net als ik) niet zo op aan dat openingen tot in detail volgens de nieuwste inzichten besproken worden. De ergste valkuilen moet je vermijden en verder een beetje gezonde ideeen over waar je de stukken neerzet. Ik heb een paar boekjes van Euwe ooit eens doorgewerkt. Ik meen dat dit soort algemeen bruikbare boekjes nu bijv door Van der Sterren gemaakt worden. Er is een hele reeks, openingen, eindspelen etc. Verder denk ik dat het op amateur niveau beter is om met bord en stukken tegen een mens te schaken dan tegen een computer. Ten eerste socialer, ten tweede beter voor het spel, want van een analyse met de tegenstander leer je meer dan van een PC die steeds de beste zet doet en je in 12 zetten wegzet, en die je bij analyse varianten suggereert die toch nooit op het bord komen, gewoon omdat je niet zit te schaken met Anand, maar met meneer De Kater uit Zwaagwesteinde 3, die net weggelopen is om koffie voor je te halen en zijn klok is vergeten in te drukken.

      1. Kortsnoj heeft een keer gezegd: ‘Jan Timman wordt nooit wereldkampioen, want hij is verkeerd begonnen. Hij is met Oordeel en Plan begonnen.’

  5. @ matxil. Voor die openingen kun je hier beginnen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_schaakopeningen_en_varianten. Voor die mooie partijen kun je bijvoorbeeld bij Chessbase terecht. Ik zou zo één twee drie niet weten waar je uitleg zou kunnen vinden over die openingen. Ik heb wel boekjes over het Siciliaans, van 30 jaar geleden of zoiets, waarin veel dingen worden besproken. Ik heb er op het internet nooit naar gezocht.

    @ Berend. Nee, schaken is veul en veul moeilijker dan dammen, waar je moet slaan als je kunt slaan. Zo spreken wij schakers altijd over dammen.

    1. Moelukker.
      Klopt.
      Maar dat zegt niets over het aantal mogelijke partijen. Toch?

      Ik bedoel, een wedstrijd schaatsen tussen 2 mensen over 500 meter is heel eenvoudig, goed voorspelbaar ook.

      Tenzij je het aantal mogelijke variaties in het wedstrijdverloop in milliseconden gaat willen berekenen.
      Dat zijn er namelijk oneindig veel.

      Zo zijn er ook voor het dammen veel meer partijen te bedenken.

      Niet dat het me ene moer interesseert trouwens. Ik kom er op omdat een aan efedrine verslaafde nachtdienst mij dat ooit wijsmaakte.
      Een week lang.
      Iedere nacht weer.

      Het is een trauma Ben.

  6. @ Foxx. Ik zit nu hiernaar te luisteren: 8tracks.com/jakehowell/heard-melodies-are-sweet-but-those-unheard-are-sweeter. Fantastische muziek.
    In het dammen kun je alleen ‘promoveren’ tot ‘loper’, dus tot halve dame. Ik heb in dat dammmen nooit veel gezien, hoewel ik Ton Sijbrands rubriek in de Volkskrant altijd las. Het is een spel van beperkingen, lijkt mij. Terwijl in het schaken op elk ogenblik de chaos kan uitbreken. Veel mooier!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *