Slapend rijk

Toen ik van de week in het ziekenhuis lag, lag ik naast een Kees Zeilsteen, man van ongeveer mijn leeftijd maar kalend, dik en de ganse dag zeurend over zijn hartprobleem. Zijn aorta moest verwijderd worden, of zoiets. Ik heb gewoon naar hem geluisterd en heb hem niet ongeruster gemaakt door te zeggen: ‘Jezus! Doen ze dat soort operaties hier ook al?!’

’s Nachts werd ik wakker gemaakt, niet door de nachtzuster met de mededeling ‘Wat een gemis, wat een gemis! Gij zult snel sterven…’, maar door Kees Zeilsteen, die naast mijn bed stond. ‘Meneer Hogendoorn, meneer Hogendoorn!’ fluisterde hij. ‘Meneer Hogendoorn, het komt allemaal door de zorgen, mijn hart. Ik had nooit in de internetbusiness moeten gaan. Ik ontwierp websites, moet u weten, voor jan en alleman. En toen komt er zo’n man op me af en die zegt: ontwerp voor mij ook eens zo’n website. Dat deed ik en nou zit die man in de gevangenis. Die website was van ‘word slapend rijk’ en zo. En daar maak ik me grote zorgen over.’

Dit is de kortst mogelijke weergave van wat hij zei, want hij was wel een half uur aan het woord. De volgende ochtend werd Zeilsteen meegenomen door een stel chirurgie-assistenten. Zeilsteen lag op zo’n rijdend bed. Toen hij weggereden werd, keek hij nog even achterom naar me en zei hij: ‘Ik word verhoord!’

‘Welnee man,’ antwoordde ik hem, ‘je wordt in slaap gebracht.’

22 Reacties

  1. Fantastisch verhaal weer. Eigenlijk jammer dat de titel altijd de datum is. Nodigt toch minder uit tot lezen dan ‘De hartproblemen van de man die de website Word slapend rijk had vormgegeven’, ik noem maar wat.

  2. Ook goed zou zijn, qua titel, als je aan die datum hecht:

    22 januari 2011. De hartproblemen van de man die de website Word slapend rijk had vormgegeven.

    Die punten zijn belangrijk, they hammer your point home.

  3. Het komt ook omdat ik Der Zauberberg van Thomas Mann aan het lezen ben, beslist een van de beste boeken aller tijden. Verhalen uit het ziekenhuis, met als voornaamste elementen het leven dat de patiënten ooit leefden, twistgesprekken over allerhande onderwerpen (maar in het aangezicht van de dood pregnanter dan thuis of op een feestje), en natuurlijk de medische handelingen. Ik wil je natuurlijk niet in een bepaalde richting duwen, maar je moet hier wel mee doorgaan.

  4. Dat is eigenlijk heel vreemd, dat jullie dit zo’n aardig verhaaltje vinden. Ikzelf vind het een gemiddeld goed dingetje, meer niet. Dat verhaaltje van 20 januari bijvoorbeeld vind ikzelf stukken beter.
    Ja, die titel. Daar ben ik nu eenmaal mee begonnen en dat moet ik dus één jaar lang volhouden. Dagboek.

    1. Dat stukje was ook erg goed, ik had alleen geen behoefte daar op te reageren. Ik vond trouwens 22 januari wel degelijk beter, minder brede grijnzen bij mij bij het lezen, wel meer bewondering voor de details.

      Gelukkig weet ik dat je je blogplannen vaak lang volhoudt, maar vaak ook minder lang. Maar als die datum zo belangrijk is, probeer dan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari titels erbij te bedenken? Dan is er geen stijlbreuk. En niemand verbiedt het.

    1. Daarom zijn ziekenhuizen met gemengde ‘zalen’ ook zo goed: mannen en vrouwen door mekaar. Is qua kosten ook veel efficienter en patientvriendelijker (‘Nee, we hebben geen plek voor u mevrouw ‘ – terwijl er op de’mannen’ nog enkele bedden vrij staan). Waar vrouwen nog wel ‘ns theatraal kunnen zuchten/steunen, zijn mannen (echt) in ziekenhuizen jankerds. Maar dat jankgedrag wordt aanzienlijk minder als je als man zijnde naast een leuke vrouw ligt. Je stelt je dan niet zo aan. Kortom: gezondheidsbevorderend.
      Gescheiden afdelingen, niet meer van deze tijd.

  5. Weet je wat ook heel erg is? Medepatiënten die veel pret hebben in het ziekenhuis, die het steeds maar gezellig willen maken. Ik heb me een keer populair gemaakt door tegen zo’n vent te roepen: ‘Godskristenezielen! Hou nu eens je mond!’

  6. “Hou nu eens je mond!” roepen is zooo jaren nul Ben. Tegenwoordig plugt men zijn oordinges in en doet men alsof men naar muziek ligt te luisteren. Snoert stante pede ieders mond. Af en toe er eentje uithalen en heel hard “heeee? Wat zei u?” roepen om hem daarna snel weer in te doen helpt ook een handje. Je hoeft ook alleen die oordinges te kopen (0,99 euri bij de Blokker). het uiteinde stop je onder je pijama.

  7. Ja, die oordingen lijken mij ook wel handig (ik heb nooit zo’n ding gehad) maar dat ‘hou nu eens je mond!’ was vooral communicatief in orde.

  8. Tegenwoordig mag je ook ‘Ga es deaud’ zeggen, zolang je het maar me eau zegt. Hoewel dat in het ziekenhuis wellicht wat al te confronterend kan zijn.

  9. Ja, maar dan druk je je uit in dat GeenStijl-penose-dialect, en ik weet niet hoe je dat ironisch moet zeggen.
    W.g. E.J.M. Heaugebeaum.

  10. Met aan beide kanten van je hoofd de wijs- en middenvinger die het internationale ironieteken maken op het woord ‘deaud’.

  11. Nee, ik ook niet, maar je moet soms een uitzondering maken. Anders moet je ook, middels een knipoog en een tong in de rechtermondhoek, duidelijk maken dat die ironietekens van je handen ook ironisch bedoeld zijn.

  12. Ik ben nu aan het nadenken over een stuk over het dressuurrijden, dat door Studio Sport wordt uitgezonden. Niet voor Kort Nurks, maar voor het Grote Nurks.
    Ja, wat je zegt. Ik spreek trouwens zeer weinig, alleen als ik mensen ontmoet. En katten. En honden.

Laat een antwoord achter aan Molovich Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *