Sinterklaas luisterde naar de doffe stappen van Amerigo. Wat klinkt de wereld toch mooi als het net heeft gesneeuwd en de wind is gaan liggen. Alsof alles fluistert uit eerbied voor de maagdelijke witheid van het landschap. Het zat er weer bijna op. Hij moest nog naar één huis.
Daar woonde de kleine Nico. Nico van Mourik. Nico nam een speciaal plaatsje in het hart van Sinterklaas in. Ze waren tenslotte naamgenoten. Nico was het enigst kind van een echtpaar dat op zeer late leeftijd kinderen had gekregen. Bijna een jaar geleden alweer, in de januaridagen van 1962, overleed zijn moeder aan de gevolgen van TBC. Ze was 58 jaar oud geworden. Toen ze Nico kreeg op 52-jarige leeftijd werd dat gezien als een wonder. Dat Nico blind geboren werd, deed daar niks aan af.
Nico en zijn vader, een eenvoudige boerenknecht, hadden het niet breed. Ze waren arm, maar vroom. Arme kinderen hadden een streepje voor bij Sinterklaas. Wat overigens niet betekende dat hij ze meer cadeaus gaf. Integendeel. Arme kinderen kregen juist minder. Je moet de natuurlijke gang van zaken nooit beïnvloeden. Bovendien, het aardige van arme kinderen is juist dat ze blij zijn met de meest onbenullige cadeautjes. Dat ga je niet verpesten door ze ineens dure cadeaus te gaan geven. Voor Nico had de Sint een enkel paar sokken in zijn zak.
Geritsel in de struiken… krakende takjes… Sinterklaas keek strak vooruit.
Nico geloofde nog heilig in de Sint. Zes jaar was hij. Die ochtend nog had Nico bij de Sint op schoot gezeten. Sinterklaas had Nico’s school bezocht. ‘Kom jij eens even bij de Sint,’ had Sinterklaas tegen Nico gezegd. De Helppiet hielp Nico bij de Sint te komen. ‘Zo,’ zei Sinterklaas tegen Nico, ‘vertel jij eens even aan Sinterklaas wat jij wilt hebben.’ Maar in plaats van op deze vrij eenvoudige vraag een antwoord te geven, keek Nico naar beneden. ‘Wat zit je dwars, mijn jongen,’ zei Sinterklaas.
Nico haalde zijn schouders op en liet zijn beentjes bungelen.
‘Wat zou je willen hebben,’ vroeg Sinterklaas. Zijn stem klonk geruststellend. Nico zei zachtjes dat hij niks wilde hebben. Sinterklaas geloofde het niet. Hij bleef aandringen.
‘Ik wil dat mama terugkomt,’ zei Nico. ‘Papa is zo somber zonder mama. Ik wil dat ze samen zijn.’ Het hart van Sinterklaas brak.
Sinterklaas stond stil voor bij het bescheiden huisje van vader en zoon Van Mourik. Binnen brandde slechts in één kamer een zwak licht. Sinterklaas keek naar boven en zag een rookpluim uit de schoorsteen dwalen. Via een stapel brandhout leidde Sinterklaas zijn paard het dak op. Hij overzag het landschap. Amerigo brieste bescheiden. De ruige grienden waren bedekt onder een mooi laag poedersuiker dat flonkerde in het maanlicht. Sinterklaas snoof de geur op van het winterwonderland. Beneden schoot een donkere gedaante langs de bomen. Een tuinhek klapperde in de wind. Door de schoorsteen klonk een heldere jongensstem die zong dat z’n hart vol verwachting aan het kloppen was.
De Sint gleed met paard en al van het dak af. Ze kwamen naast de voordeur terecht. Geruisloos bijna. Wat een wonderpaard had hij toch! Een schaduw gleed over het tuinpad. Lispelend grint. Sinterklaas stapte af, sloeg wat sneeuw van zijn tabberd en klopte met zijn staf op de deur. Hij wachtte.
De deur werd open gedaan door Jozef, de oude vader van Nico. ‘Sinterklaas?’ zei de weduwnaar stomverbaasd. ‘Wat doet u hier?’ ‘Ik kom voor de kleine Nico’, zei de Sint. Hij hief zijn staf uitnodigend in de lucht en ramde deze flitsend snel in Jozefs rechteroog. De vlijmscherpe achterkant van de staf ging er dwars doorheen en kwam er aan de andere kant van de schedel weer uit om tegen de muur tot stilstand te komen. Sinterklaas trok zijn staf terug. De oude Jozef van Petegem zeeg neer en viel met een doffe roffel op de kale vloer. Sinterklaas keek naar het uiteinde van zijn staf. Er kleefden wat oog- en hersensresten aan vast. Hij knielde bij het lijk van Jozef neer en veegde zijn staf af met Jozefs muisgrijze trui, die vol gaten zat.
‘Pap?’ hoorde Sinterklaas de stem van Nico uit de kamer komen. ‘Vrees niet,’ wilde Sint zeggen, ‘ik ben het.’ Maar op dat moment werd er luid gebonkt op de ruiten. Sinterklaas hoorde Nico een gil slaken. Maar meteen daarop begon Nico ‘daar wordt aan de deur geklopt’ te zingen. Het gebonk kwam nu vanuit de andere kant van de kamer. Psychopiet maakte er werk van. Op het moment dat Nico het langgerekte ‘Sint Ni-colaas, Sint Ni-colaas, breng ons vanavond uhun bezoek’ zong, gooide Piet de achterdeur open en strooide zo hard mogelijk strooigoed in de rondte.
Nico wierp zich op handen en voeten en tastte zo de vloer af, op zoek naar pepernoten en suikergoed. ‘Papa,’ bleef hij opgewonden roepen. ‘Papa! Er is gestrooid! Ik zei dat Sinterklaas niet aan ons huisje voorbij ging.’
‘Dag Nico,’ zei Sinterklaas met zijn geruststellende, sonore stem.
‘Sinterklaas?’ zei Nico, even verrast als hoopvol.
‘Sinterklaas ja,’ zei Sinterklaas. Het ventje stond op en liep in een rechte lijn op Sinterklaas af.
‘Kun jij zo zonder ergens tegenaan te botsen op mij aflopen,’ zei Sinterklaas bewonderend, ‘terwijl je niks kan zien.’
‘Ja hoor,’ zei Nico trots, ‘dat kan ik makkelijk.’
‘Nou,’ zei Sinterklaas, ‘wat ontzettend knap van jou. Kom dan maar eens snel hier, dan kijkt Sinterklaas of hij nog wat voor je heeft.’
Nico kwam dichterbij. Sinterklaas pakte Nico op en zette hem op schoot. In zijn ooghoeken zag Sinterklaas dat de Psychopiet het lichaam van de weduwnaar in stukken aan het snijden was. Om thuis aan zijn slangen te voeren. De Psychopiet had een enorm terrarium. Zijn slangen waren alles voor hem. ‘Waar is papa,’ vroeg Nico weer.
‘Laat jij maar eens horen hoe goed je kunt zingen,’ zei Sinterklaas.
Nico begon een aarzelend ‘Hoor de wind waait door de bomen’ te zingen. Een voltreffer! Dit was Sinterklaas’ lievelingslied. De stem van de kleine Nico werd met elk woord krachtiger. Sinterklaas deed zijn ogen dicht. Zijn favoriete passage kwam eraan: ‘Ja hij rijdt in donk’re nachten op zijn paardje o zo snel, als hij wist hoezeer wij wachtten, ja gewis dan kwam hij wel.’
‘Nou nou,’ zei Sinterklaas toen de kleine Nico klaar was, ‘jij kunt goed zingen hoor. Nu heb je wel wat verdiend.’ Psychopiet hakte zich door een bot heen.
‘Wat hoor ik,’ zei Nico, ‘is papa daar?’
‘Volgens mij is je papa hout aan het hakken,’ zei Sinterklaas, ‘maak je pakje maar open.’
Nico maakte het pakje open. Hij voelde en voelde. Zijn gezichtje ging stralen. ‘Zijn het sokken?’ Sinterklaas beaamde dit. ‘Het zijn sokken,’ zei hij. ‘Probeer ze maar eens.’ Nico wikkelde de vieze lappen stof van zijn voeten en stopte ze in z’n nieuwe sokken. Ze zaten heerlijk.
‘Ze zitten heerlijk,’ zei hij.
‘Loop maar eens wat,’ zei Sinterklaas. Nico sprong van de schoot van Sint Nicolaas af en begon rondjes door de kleine kamer te lopen. En even later zelfs te huppelen. ‘Wat een fijne sokken!’ zei Nico verrukt. Sinterklaas zag dat de Psychopiet de buik van Nico’s vader open reet. Hij haalde de darmen eruit. Dat kon de Naaipiet handig als elastiek gebruiken voor de pofbroeken van de Zwarte Pieten. Hij haalde de galblaas eruit. Daar konden de Spelpieten leuk mee voetballen.
‘Ze zitten heerlijk, Sinterklaas!’ zei de kleine Nico, zielsgelukkig. ‘Papa!’ riep hij toen. Het ventje wilde zijn vader zijn nieuwe sokken laten zien. De Sint glimlachte vertederd. Nico draaide zijn hoofdje diverse kanten op. ‘Papa?!’ zei hij nog een aantal keren. En, ongeruster nu: ‘Vader?’ Het was tijd om in te grijpen.
‘Nico,’ zei Sint op geruststellende maar ook wel ernstige toon. ‘Nico, kom weer eens even bij Sinterklaas.’ Nico kwam weer bij Sinterklaas. ‘Nico,’ zei de Sint. ‘Wat zou je ervan vinden als ik je vertelde dat papa weer bij mama was?’
‘Dat zou ik geweldig vinden,’ zei Nico. ‘Wat een feest zou dat zijn! Vader is zo somber de laatste tijd.’
‘Maar,’ zei Sinterklaas en hij liet een plechtstatige stilte vallen. ‘Wat nu als ik je vertelde dat jij je vader en moeder dan nooit meer zou zien.’
‘Oh,’ zei Nico, beteuterd, ‘nee, dat zou ik helemaal niet fijn vinden.’
‘Maar het is toch de keuze die je moet maken, Nico,’ zei Sinterklaas. ‘Of jij blijft bij papa en papa zal somber zijn. Of papa is gelukkig bij mama, maar dan ben jij er niet bij.’
‘Maar dat wil ik helemaal niet’, zei Nico.
‘Je moet’, zei de Sint.
Uit elk blind oogje ontsnapte een enkele traan. ‘Dan vind ik dat papa bij mama moet zijn,’ zei Nico.
‘Dat is het juiste antwoord,’ zei Sinterklaas. Hij nam de kleine jongen aan zijn hand mee. Psychopiet had de oude Jozef inmiddels zodanig in stukken gesneden en ingepakt dat hij makkelijk in de juten zak paste. De bloedvlekken zouden de Schoonmaakpieten wel wegkrijgen. Gedrieën liepen ze naar buiten. Sinterklaas ging op zijn trouwe schimmel zitten. Psychopiet zette de kleine Nico voor de Sint. Ze liepen rustig weg. Sinterklaas vertelde dat hij Nico uitgekozen had om de Pietenopleiding te volgen. Hij zou meegaan naar Spanje waar het altijd warm was.
‘Maar ik ben blind,’ zei Nico, ‘is het dan niet heel moeilijk om op de daken te klimmen?’ Bij het tuinhek aangekomen zei Sinterklaas tegen Nico dat hij zijn hoofd naar links moest draaien. Nico draaide zijn hoofd en op dat moment streek Sinterklaas met zijn gehandschoende hand over de ogen van Nico. Toen Sinterklaas zijn hand weghaalde zag Nico voor het eerst het huis dat altijd zijn huis was geweest. Hij zag het besneeuwde landschap fonkelen in het maanlicht. Hij keek omhoog. Hij zag de spierwitte maan, hij zag het vriendelijk glimlachende gezicht van de Sinterklaas. Het waren de eerste beelden die hij ooit zag en Nico wist zeker dat hij nooit meer zoiets betoverends moois zou zien. Nico dacht aan zijn vader, Nico dacht aan zijn moeder. Ze waren gelukkig nu. Ze zouden hem wel missen, maar dat zou wel over gaan. Misschien zag hij ze ooit nog eens. Nico voelde zich tegelijkertijd blij en droevig. ‘De Sint geeft en de Sint neemt’, zei Sinterklaas. ‘Hortsik, Amerigo.’
De verborgen boodschap is dat er wel degelijk een bovengrens zit aan het krijgen van kinderen, denk ik dan.
Hoe dat die vader van Nico aan z’n eind komt, ramt Sint z’n staf via z’n oog z’n hersens in, en dattie dan in stukken gesneden en verminkt in een juten zak gaat. Dit is toch wel een erg smerig sintverhaal.
Ja, ik weet het. Leuk is anders.
Pracht verhaal!!!
Daar kan die “Coca Cola malloot” met z’n arrenslee niet tegen op.
Het weer eens gelezen (dankzij rigo reus). Ben weer kapot.
Het sintverhaal van de eeuw……
Wéreldverhaal. Echt!