‘U discrimineert in uw stukjes, meneer Hoogeboom!’ werd mij laatst toegevoegd. ‘Want waarom noemt u nooit een Turkse of Marokkaanse of Surinaamse naam? Die zullen toch ook vast wel in Dirkswoud wonen? Of niet?’ Zoals altijd wanneer het onzin betreft, blijkt de klacht niet te komen van een Turk, Surinamer of Marokkaan, maar van een godvergeten landgenoot.
Maar hoe onzinnig de klacht ook is, ik zal nu beschrijven wat er met de van oorsprong Ghanese heer Kwebena Boateng, wonende op de Zuidervaart 87, is gebeurd. Ik zou dat pas doen over tien of vijftien stukjes, over een maand dus ongeveer, maar laat ik de klacht meteen maar ontzenuwen.
De heer Boateng was onder meer bloedprikker voor de trombosedienst te Dirkswoud. Dat werk deed hij in een bijzaaltje van het Parochiehuis, elke ochtend van 8 tot 10 uur. Daarnaast werkte hij voor de oncologische wijkverpleegkunde, ook te Dirkswoud.
Hij zegt: ‘Die meneer Wilders is misschien een beetje griezelig ghi ghi, maar gewaarlijk is hij niet. Hij moet woor die 12.000 extra mensen in de ouderenzorg gaan zorgen, en die extra politieagenten. Dat lukt hem nooit, dus dan is zijn carrière in de Tweede Kamer woorbij. Winaal!’
In verband met de drie moorden te Dirkswoud (zie hier, hier en hier) is hij op het politiebureau geweest, bij mijn goede vriend Leo (‘Leonardo’) Goossens, die hem heeft ondervraagd. Dat heeft mijn goede vriend Leo misschien niet zo handig aangepakt, want hij had gezegd: we hebben een verdachte! Zo kwam het in De Dirkswoudenaer te staan, tenminste. De mensen van De Dirkswoudenaer hebben het eens nagezocht, en de heer Boateng was in alle drie de gevallen niet aanwezig bij die doodsongevallen, dus hij kon eenvoudig de moordenaar niet zijn.
Het is goed dat we een vrije pers hebben in Dirkswoud, zeker, maar nu moet de heer Boateng ook helemaal gezuiverd worden van alle blaam, en weer aangenomen worden door de trombosedienst en door de oncologische wijkverpleegkundige dienst. Dat is nog niet gebeurd. Dat moet wel gebeuren.
Hier wonende Turken, Surinamers en Marokkanen, ZIJN godvergeten landgenoten. Tuut tuut Ben!
Hier wonende Turken, Surinamers en Marokkanen zijn, volgens ‘de’ Nederlander, GEEN godvergeten landgenoten: ‘Ze praten anders.’
Volgens mij vindt ‘de’ Nederlander voornamelijk alleen zichzelf landgenoot.
Wat IS een surinaamse naam eigenlijk? Is er een herkenmethode? Ik vond ze altijd best wel nederlandsig klinken. Bouterse, Brunswijk… Niet echt raar ofzo.
Bouterse of Brunswijk klinken wel Nederlands, maar neem nu een naam als Draainiet. Georgio Draainiet, en hoe zijn zusters ook mogen heten. Dat klinkt ook heel Nederlands, maar ik denk dat het oud-Nederlands is. D’r zou eens een onderzoeker op gezet moeten worden.