Rode draad

‘Haat die herrie. De mensen. Achterhoede. Voorbehoeding van tegendraadsheid. De draad. Koffie, dat kun je ook missen. Zoals zij, kom, zij. Margreet. Marie. Marianne. Nee.
Karbo.. Karbovabo. Karbonade. Ja. Met jus. Vet dat tegen de ramen loopt.
Ontegenzeggelijk. Zeg het. Zwijg. Of dan. Terloops.
Hou vast. Kar-bo-na-de. Karbonade met jus. Of dorst. Water.
Wa-ter. Ik wil wa-ter. In een kopje.
Blauwe kopjes. In de vaat. Naast borden. En pannen. Mes en vrok. Nee, vo-rruk. Vorruk. En lepels, voor soep. Met ballen. En blees. Nee, vlees. Draadjesvlees. De draad. Karbonaad.
Karbonades.
Of water.
Manuele. Manuela. Drie schepjes suiker. In de koffie. Melk. Van koeien. Weilanden van koeien. Grammofoonplaat. Koeienvlaai en vla. Honger in een kopje doen.
Of dorst.
Karbonades van water.
Plassen. Ik moet plassen. Door de plassen. Stampen. Mutsje op. Heb jij tanden gepoetst. En kammen. Kip. Vork. Prikken. Vorken prikken.
Of dorst in water.
Ma, het is ma. Ma-rianne. Ma-rie. Ma-ma. Maar. Maat. Regel. De jas koud aan. Met laarsjes en een strikje op je kopje. Met soep. Blauwe kopjes met soep. Karbonades. Vol soep.
Of water.
Ik heb dorst van water. Honger naar water. En karbonades. Of water.
Ma! Rie!
Wa-ter! In een karbonade.
Ik plas. Warme plas. Broek. Bruin. Bruine broek met water.
Ik moet nu dorst.
Van water graag.’

Berend Quest
Als Berend Quest de wereld zou begrijpen, dan pas had ik een rotleven

6 Reacties

  1. Ik wil toch een korte toelichting geven.

    Hierboven staat een stukje gedachtegang van een oude, dementerende man. Hij zit in de woonkamer van Onder de Eikenboom samen met de andere bewoners, maar geheel in zichzelf gekeerd.

    Deze man heeft gewone menselijke behoeften en driften. Hij neemt ook waar wat er om hem heen gebeurd. Alleen brengen zijn hersenen geen orde meer aan, heeft hij geen controle meer en mist hij het vermogen om gedachten te sturen.
    En dus prevelt deze man met gesloten ogen wat voor zich uit. Niet alles wat hier staat, slechts enkele fragmenten.

    Het is een poging te beschrijven hoe deze woordjes en halve zinnen kunnen ontstaan, waar ze vandaan komen, waar de man op reageert en associeert.

    1. Ik lag in bed, dacht aan deze man en kwam zo’n beetje in een staat ’tussen waak en slaap’. Ik merkte dat mijn gedachten ‘wegliepen’ van waaraan ik lag te denken.
      Toen dacht ik: zo moet het ongeveer zijn.

      De volgende morgen schreef ik dit.

      1. Ik wil mij graag opgeven voor de ptedesaodlen workshop samen met Martin Hinrichs. 17 of 24 januari heeft de voorkeur, maar mochten deze volzitten is 31 januari ook geen probleem.Hilde SwartLibelkleuven 879403 ZD Assen0592-375775

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *