Met de beide handen gevouwen op de eenvoudige tafel voor hem wierp Michiel nog een keer een laatste, controlerende blik op zijn scherm. ‘Goed. Het is goed zo. Proficiat mijn zoon,’ sprak hij zacht. Michiel sprak graag tegen zichzelf in de derde persoon. Hij slaakte een korte zucht van verlichting, of eigenlijk was het meer een verlichte zucht die Michiel Peeters sloeg voor hij op de knop ‘publiceren’ klikte.
Achter het kleine raam spoedde de Moskoviet zich door de druilerige regen naar huis. In de verte zag Michiel de imposante torens van één van de zeven suikertaarten van Moskou, hotel Ukraina.
Langs de hoge stoeprand zag Michiel het regenwater, dat in zijn tocht naar de grond bijna zwart gekleurd was geraakt, loom de weg van de minste weerstand volgen.
Michiel dacht terug aan Novosibirsk en aan de eindeloze hobbelige wegen van de gelijknamige oblast. Twee lange en donkere winters had hij gepredikt en gestudeerd tussen de op wodka levende Siberiërs. Goddeloze dronkenlappen waren het, vloekend en tierend. Zuipen en onaneren, dat konden ze!
Hier, als persoonlijk secretaris van de aartsbisschop in Moskou, mgr. Paolo Pezzi, was het al vele malen beter. Hij wierp even een blik opzij naar de foto van paus Benedictus XVI op het Sint Pietersplein in Rome.
Daar wilde hij zijn, in het hart van de rooms-katholieke kerk.
En hij zou er komen, al was de weg ‘long and winding’’.
Na het publiceren van zijn 355e bericht, een citaat uit het nieuwe boek van aartsbisschop Léonard, klapte Michiel tevreden zijn laptop dicht.
De door hem toegevoegde ‘P.S.’ echode Michiel door zijn hoofd.
Prachtig! Al zei hij het zelf.
‘Hora ruit; hora est!,’ prevelde hij en zonk naast zijn stoel door zijn knieën om zichzelf voor te gaan in gebed.
Buiten werd Rusland donker, en begon Moskou licht te geven.
Het duurde even voordat ik begreep dat je dit stuk eigenlijk alleen maar kan begrijpen als je op de link klikt. Dat heb ik dan ook maar gedaan. Eerlijk gezegd ben ik wel blij kennis te hebben mogen maken met de term ‘immanente gerechtigheid’. En nog eerlijker gezegd vond ik de tekst niet echt aanstootgevend of verderfelijk. Het woord gerechtigheid moet alleen niet als genoegdoening gelezen worden.
De aartsbisschop meent dat al te veel mensen er een te libertijnse opvatting over liefde op nahouden. Deze liederlijken zien het lichaam als gebruiksvoorwerp, als een doel op zich. Daarmee ontkennen zij God als het ware. En dan komt de immanente gerechtigheid om de hoek kijken: niet God straft, de lichamen die God ontkennen straffen zichzelf. God heeft er verder niks mee te maken.
Nu ja. Nu ik het zo opschrijf komt het toch een beetje over als ‘eigen schuld, dikke bult’. Maar goed, als katholieken de libertijnse liefde niet mogen veroordelen, waar gaat het dan heen met deze wereld?
Wat die bisschop Léonard heeft gezegd, is duidelijk: een rookgordijn opwerpen, niets anders. Waar de Belgen zich op moeten concentreren is: het misbruik door de clerus. Nergens anders op.
Neuken of niet neuken we gaan toch allemaal dood. Is dat ook immanente gerechtigheid?
Ongeneukt het graf in, da’s pas zonde!
Ik vind het eigenlijk geweldig van de gaycommunity dat ze zich niet hebben laten kisten door de aids. Ze zijn gewoon vrolijk doorgegaan met waar ze mee bezig waren. Zo van: een ander leven is voor ons onleefbaar.
petje af.
Oja, en: eindelijk goede exposure voor deze puike Gristen met zijn onvoorstelbaar-maar-het-bestaat-blog.