Katlijn Everse (een grapje voor de goede verstaanders: Katlijn heeft géén Japans gezicht. Ze heet gewoon Katlijn) is een schat van een meid van 19 jaar, blond, goed gevormd, onschuldig, zelfstandig wonend aan de Noorderweg 26 in De Kaagsteeg, een wat rommelig ingericht huisje, maar wat wil je. Op zo’n leeftijd ruim je nog niet alles op. Ik reed, wuivend en groetend, door De Kaagsteeg in mijn comfortabele, witte Citroën Berline, vermoedend dat ik mijn grenzen eens moest verleggen.
Ik moet zeggen: vergeleken met de bevolking van Dirkswoud is die van De Kaagsteeg heel redelijk te noemen. Ik ontmoette Katlijn in café ’t Hoekje in De Kaagsteeg, waar ik mijn prachtige auto parkeerde. Katlijn bevond zich als enige in het café, ze stond achter de bar en ze had nog een uurtje dienst toen ik er aankwam. Het lieve meisje wou namelijk antropologie, of zoiets, gaan studeren in Amerika, moest nog een jaartje sparen en stond daarom ’s middags in de kroeg.
Ik geef u het letterlijke gesprek dat tussen ons heeft plaatsgevonden, en dat ik ook heb doorgegeven aan de Dirkswoudse politieagent Goossens. Voortreffelijke vent overigens.
– Je hebt weinig volk, Katlijn.
– De mensen werken, hè?
– Ach zo. Wat voor antropologie ga je eigenlijk studeren?
– Culturele antropologie. Volkenkunde noemden ze dat vroeger.
– Ach! Dat is toevallig ook mijn terrein! Zo bestudeer ik al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw de Dirkswouders.
– Wat valt daar nu aan te bestuderen, meneer?
– Heel wat, Katlijn! Heel wat. Maar je moet soms in de kleinste hoekjes wroeten om iets naar boven te krijgen.
– Hi hi!
– Zal ik je straks naar huis rijden in mijn auto?
– Uitstekend.
Een kwartier later maakte Katlijn de bar en de glazen schoon, en kwam Henk de Wit binnen, de café-eigenaar. ‘Zo Katlijn, is je oom binnen?’ ‘Nee hoor,’ zei ik glimlachend, ‘ik ben een studiegenoot van Katlijn.’
We reden naar de Noorderweg, naar Katlijn’s adres en gingen naar binnen, om nog even na te praten over de antropologie en wat dies meer zij. Een half uurtje later vertrok ik weer naar huis.
Nu blijkt dat Katlijn twee dagen later dood is aangetroffen in haar woning. Vermoord, zo’n onschuldig meisje dat geen kwaad in de zin had. Volgens politieagent Goossens was ze geworgd en ook seksueel betast geworden. Of ik daar iets mee te maken had. Ik zei natuurlijk, naar waarheid, neen.
Verd*mme Ben, ik ben kennelijk geen goede verstaander, welk plagerig grapje/verwijzing heb je verstopt in de naam Katlijn Everse?
PS Dostojewski rules!1
Heel gewoon: Katrijn.
En over Dostojevski, de meest overschatte schrijver ooit: ik heb er een stukje Dostojevskiaans gelul bij gemaakt.
Bij Dostojevski zijn er steeds drie, vier of tien mensen bijeen, die omstandig gaan zitten briesen, sissen, of de deur dichtdoen (in plaats van het normale: zeggen), waarna in een volgend vertrek van het huis een groep van weer andere mensen ook steeds maar doorgaat met briesen, sissen en schreeuwen. Dostojevski moet gedacht hebben dat de lezers dat spannend vinden, en de ongeletterde lezer zal het ook wel prachtig vinden, maar ik vind het ZWAAR KUT!
En dat is nog maar één bezwaar tegen zijn schrijfstijl.
Ach man, jouw makke is dat je gewoon een zeloot bent van Karel van het Reve en dat je zijn bezwaar tegen Dostojewski’s ‘keukenmeidenroman-stijl’ hebt overgenomen. Ik bedoel, elke schrijvende Rus uit de 18de en 19de eeuw wordt in Nedeland (en dus ook zeker door mij) gerekend tot DE KLASSIEKEN. Dus ook Dostojewski. Hoe zou jij het vinden, Ben Hoogeboom, en je hebt nog nooit voor een vuurpeloton gestaan (denk ik) als men hier zou zeggen: ja, die schrijvers van Nurks, allemaal klassiekers, behalve……. (volgt naam). Kan toch niet? Een paar jaar gelden herlas ik Boze Geesten, omdat het opnieuw vertaald was. Man, wat een boek, enger (om maar een zwak woord te noemen)dan menig horrorfilm.
(Ben, ik heb het wat zwaarder aangezet voor het effect, het is niet tegen jou persoonlijk, wou ik er maar even bij zeggen. Dat je nog maar lang Nurks mag blijven). (Wat, kunnen anderen dit ook lezen, nee toch?)
Ik geef het toe, ik ben wat Dostojevski aangaat, een volgeling van KvhR, Bunin, Toergenjev en Nabokov. Dat we hem tot de Russische klassieken rekenen, is misschien wel terecht, maar dat komt toch vooral doordat we zo wéinig Russische schrijvers hebben. Het zijn er alles bij elkaar maar een stuk of tien in de negentiende eeuw. Minder nog.
Ik vind bijvoorbeeld Garsjin, Pisemski of Leskov al een stuk beter dan Dostojevski. Ze schreven beter.
Ben, onlangs stond ik op een boekenmarkt(plotseling !, zou Dostojevski zeggen)tegenover een kraam van Kelder Uitgeverij uit Utrecht. (www.kelderuitgeverij.nl) Ik kocht daar het door hen heruitgegeven boek: Russische Literatuur door Peter Kropotkin. Oorspronkelijke uitgave: 1905. Maar wat interessant! De focus, om het maar ‘ns hedendaags te zeggen, lag toen op heel andere auteurs. ook leuk: het boek wordt geleverd met een envelopje plaatjes die je zelf op de juiste pagina’s mag inplakken.
Dat boek ken ik helemaal niet, maar ik ken van Kropotkin alleen Memoirs of a Revolutionist, dat ik toevallig binnenkort ga herlezen. Ik heb nooit geweten dat hij zich ook met literatuur bezig hield, maar vind het eigenlijk ook niet vreemd: toen was het gewoon om er eens iets over te schrijven, als je een begaafd persoon was.
Ik heb het boek opgezocht, het moet een boek zijn dat Russian literature: Ideals and Realities heet, uitgegeven door A.A. Knopf in 1915.
Ja, Ideals and Realities in Russian Literature, London, 1905. Vertaling Fanny Mac Leo -Maertens. In het Nederlands dus, 350 bladzijdes. Ik heb er alleen nog maar doorheen gebladerd, nog niet van voor naar achteren gelezen.
Ik denk dat die andere kijk op de Russische literatuur hem vooral zal zitten in zijn aandacht voor de Russische critici in de 19e eeuw: Tsjernysjevski e.a. Die zal hij wel fantastisch hebben gevonden.