Palmkevers

Elke zondag spoot mijn vader zijn piano schoon. Dan zat er teveel zand tussen de toetsen en op de hamertjes. Hij had daarvoor een kleine blaasbalg gemaakt door het ventiel van een luchtbed aan een knijptoeter te koppelen. Het geluid van de honkey-tonk klonk steeds gammeler. De snaren zongen. Alsof ze dronken heen en weer […]

Continue reading →

Mozart in de woestijn

We lieten de bedoeïenen achter ons op een winderige dag. Ik was nog geen jaar oud en bracht de tijd voornamelijk door in een grote doek, op de rug van mijn vader, mijn grote hoofd vertragend schommelend op het ritme van zijn stappen. De kameel droeg de tassen en sleepte een kar achter zich aan […]

Continue reading →

Pianosnaren

Mijn vader was pianostemmer. Daar heb je weinig aan, als je meereist met een bedoeïenenkaravaan. Het was het enige dat hij miste in al die jaren dat hij over de zeeën en door de woestijnen van deze wereld had getrokken. De meeste mensen missen het eten van hun vaderland, de geuren, de geluiden, mijn vader […]

Continue reading →