Palmkevers

Elke zondag spoot mijn vader zijn piano schoon. Dan zat er teveel zand tussen de toetsen en op de hamertjes. Hij had daarvoor een kleine blaasbalg gemaakt door het ventiel van een luchtbed aan een knijptoeter te koppelen. Het geluid van de honkey-tonk klonk steeds gammeler. De snaren zongen. Alsof ze dronken heen en weer […]

Continue reading →

De geschiedenis van mijn lafheid (4)

Grommend sleepte de tractor de sleetjes voort. Wij volgden. Ik, mijn broertje, mijn ouders en nog een stuk of twintig Nederlandse hotelgasten. De rupsbanden toornden boven ons uit. Het was avond. De sneeuw dempte alles en zorgde ervoor dat onze vrolijkheid niet te ver weg waaide. We gingen rodelen. Van een berg af die slechts […]

Continue reading →

Kapotte gitaren

Niemand had haast. Waar we kwamen, speelde mijn vader op de piano in ruil voor voedsel. Ergens in de buurt van Eilat kregen we onderdak van een voormalig Mexicaans worstelaar die zichzelf El Greco noemde. Hij had een enorme vrouw. De worstelaar was klein en vierkant, zijn vrouw lang en slank. Ze hadden, als ik […]

Continue reading →