God neemt een Bad (5/6)

23:5 OP DE VIJFDE DAG IS MOZES EEN LUL

“Ja ik weet niet,” had God toen gezegd, wuivend met Zijn hand, “Toen kon ik natuurlijk niet… Nou ja, boem! Zap! En dat was dat!”

Mozes knikte, druk doorbeitelend. Oh het was zo makkelijk tegen hem te praten. God voelde zich eindelijk niet zo beoordeeld! Geen moeilijke vragen over “Ja maar waarom” nee, gewoon, God wil iets, en God doet het gewoon en dat is prima. Zijn hele bestaansverhaal had Hij uitgestort over Mozes, en Mozes hakte het in. Niet als “Dit is God zijn versie van het verhaal, de waarheid zal wel ergens in het midden liggen” nee maar als WET. Sorry hoor, God weet het niet, maar Hij denkt dat als JIJ iemand tegenkomt die wat jij zegt tot wet verklaart jij OOK ondersteboven zou zijn.

Nu weet iedereen dat het niet bon ton is om op je eerste date alleen te vertellen hoe teleurgesteld je bent geweest in vorige mensen en relaties, maar zelfs dat voelde natuurlijk bij Mozes. Och het voelde echt alsof Hij hem ALLES kon vertellen.

God deed een diepe zucht, nam een slokje sherry, en stak een sigaret op.
“Wil jij…”
Hij pauzeerde om met een tsjik-tsjik-tsjik van zijn aansteker de sigaret aan te steken, even een diepe teug te nemen, de rook uit te blazen en frisse lucht naar binnen te zuigen.
“…Wil jij weten hoe ik alles heb geschapen? Ook jou,” voegde Hij toe met een knipoog.

Mozes keek op met een blik vol concentratie. Een blik die zei “Als je wilt dat ik gewoon luister, dan leg ik die beitel neer en staar ik je kapot met mijn blauwe ogen, maar ik weet dat jouw woorden te belangrijk zijn om NIET in steen uitgehouwen te worden.”
Mozes, Mozes, Mozes… Niemand wist het te brengen zoals jij.

En God vertelde Mozes over de schepping van alle dingen, van de hemel en de aarde, water en het land, en God zag, dat Mozes goed was.
“… En toen hebben wij de mens gemaakt, en…”

God keek op. Het gebeitel was opgehouden.
“Ging ik te snel?” vroeg God met een glimlach.
“HOE BEDOELT U, WIJ?”
De glimlach zakte iets.
“Wat?”
“U ZEI WIJ. U HEEFT DE HEMELEN GESCHAPEN, HET WATER EN DE AARDE, MAAR BIJ DE MENS ZEI U “WIJ”.”
God keek Mozes aan, zijn lach weer groeiend.
“Oh. Nou en. Wij! Haha, alsof jij en ik samen een mensje zouden scheppen, dat zou…”
“NEE ALSOF ER MEERDERE GODEN ZIJN. MAAR ER IS MAAR ÉÉN GOD.”

God voelde zich ongemakkelijk. Het klonk als een compliment, maar het had ook iets kouds over zich.
“Nee, ik bedoel, omdat ik mij zo op mijn gemak voel met jou, misschien bedoelde ik onbewust “wij”, als in, jij en…”
“NEE HET KLINKT ALS MEERDERE GODEN.”
Nu voelde God zich beledigd.
“Ja ok. Nou, schrijf toch maar gewoon op, want…”
“IK WEIGER DAT OP TE SCHRIJVEN. U BENT DE ENIGE GOD. DIT SCHEPT VERWARRING.”

U bent de enige god. God dacht vaak aan die zin terug. Als Hij zich eenzaam voelde. Op het moment dat Mozes die woorden zei, en God wist niet eens waarom, maar op dat moment voelde Hij zich eenzamer dan ooit tevoren en sinds tena.
“Sorry?” zei God op onderkoelde toon tegen Mozes.
“IK SCHRIJF DAT NIET OP. IK MAAK ER WEL “HIJ” VAN.”
“Jij schrijft gewoon op wat ik wil dat jij schrijft, Mozes. IK ben God. Het is mijn wet.

Mozes snoof. God sloeg Zijn benen over elkaar, en keek weg. Wat gebeurde er nou ineens?? Het ging allemaal zo goed!! Wat was er aan de hand, waarom deed Mozes zo raar?

“Ahaha!” lachte God. Mozes keek op. God lachte nog een keer, en sloeg Mozes met vlakke hand op zijn knie.
“Oh Mozes!”
Mozes keek Hem aan, precies zoals hij dat eerder had gedaan, maar nu deed dat pijn. God begon, hopelijk onmerkbaar, te trillen.
“Haha! Mozes, hoe… En hoe gaat het eigenlijk met jou?”

Mozes dacht na.

“Zal ik anders nog wat wetten verzinnen?” stelde God snel voor.
“MIJN TABLETTEN ZIJN VOL.”
“Oh ja. Ik zie het. Ik… Ehh…”
Mozes stond op. God volgde snel.
“Wacht. Mozes. Ik…”
“IK MOET UW WETTEN AAN HET VOLK MEEDELEN,” zei Mozes, “HET IS EEN LANGE RIT NAAR BENEDEN, EN HET WORDT AL DONKER.”
“Ja nee, dat snap ik wel, maar… Ik… Ik wil graag… Ehh ik moet nog bewijzen. Dat ik de enige God ben. Met… Een wonder.”

Mozes keek hem ongeduldig aan. Hij wilde weg. Tijd om het grove geschut in te zetten.
“Zie je die staf van jou?”
Mozes knikte langzaam. God maakte een gebaar, en in een flits was de staf verdwenen uit zijn hand.
“Het is nu een…”

God giechelde, en keek naar beneden. Mozes volgde zijn blik, en trok zijn dik behaarde linkerwenkbrauw omhoog.
“Het is nu een slang,” sprak God vanuit een haast dichtgeslibte keel, “En ik wil dat jij hem vastpakt.”
“IK MOET GAAN, GOD,” zei Mozes, snel weer omhoog kijkend.
“Het is niet eng, ik wil dat je mij vertrouwd,” zei God, een stap naar voren nemend. Mozes klemde zijn tabletten tegen zijn borst, en deed twee stappen terug.
“BEDANKT. VOOR DE LEUKE… EHHH. DAG.”

God liet Zijn schouders zakken. Serieus, Mozes?

4 Reacties

      1. Tot nu toe vond ik God vooral een wat aandoenlijk zenuwachtige first dater die worstelt met zijn machtspositie. Ik had niet het idee dat het op een date rape zou uitlopen of zo. Ik hou m’n hart vast.

Laat een antwoord achter aan Rigo Reus Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *